A Favoriete opnamekenmerken vastleggenN
Als er al een beeldstijl is vastgelegd onder [Gebruiker *], worden de
parameterinstellingen van de vastgelegde beeldstijl ongedaan gemaakt
wanneer u de basisbeeldstijl in stap 4 wijzigt.
Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 176) uitvoert, worden de
standaardinstellingen voor [Gebruiker *] hersteld. Van beeldstijlen die
met EOS Utility (meegeleverde software) zijn vastgelegd, worden alleen
de standaardinstellingen van de gewijzigde parameters hersteld.
Als u opnamen wilt maken met een vastgelegde beeldstijl, volgt u stap 2 op
pagina 81 om [Gebruiker *] te selecteren. Vervolgens kunt u opnamen gaan
maken.
116
Selecteer een parameter.
5
Selecteer een parameter,
bijvoorbeeld [Scherpte], en druk
vervolgens op <0>.
Stel de parameter in.
6
Druk op de toets <U> om de
parameter naar wens aan te passen
en druk vervolgens op <0>. Zie
'Opnamekenmerken aanpassen aan
uw voorkeuren' op pagina 112-114
voor meer informatie.
Druk op de knop <M> om de
gewijzigde beeldstijl vast te leggen.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
verschijnt nu weer.
De basisbeeldstijl wordt rechts van
[Gebruiker *] weergegeven.