Oorzaak
7. Warmteproductie wordt stopgezet
door functie HYSTERESIS.
8. De bijverwarming kan niet met vol-
doende effect draaien.
Te lage waarde ingesteld voor MAX
STAP.
MAX STAP 1 = 3 kW
MAX STAP 2 = 6 kW
MAX STAP 3 = 9 kW
MAX STAP 4 = 12 kW
MAX STAP 5 = 15 kW
9. De externe bijverwarming start niet
als de regelaar van de warmtepomp
vraagt om bijverwarming.
10. Gesloten of gedeeltelijk gesloten
thermostaten/kleppen in het verwar-
mingssysteem.
11. Het totale vermogen van warmte-
pomp en bijverwarming is te laag in ver-
houding tot de vermogensbehoefte van
het gebouw.
26 – Servicehandleiding VMGFJ110
Lokaliseren van storing
Als de aanvoertemperatuur zo snel stijgt
dat de warmteproductie wordt onder-
broken door HYSTERESIS voordat INTE-
GRAAL bij 0 is, kan er een warmtetekort
ontstaan in het huis.
•
Controleer of de warmteproductie
wordt stopgezet omdat de hystere-
sewaarde te laag is ingesteld? (Zie
Installatiehandleiding voor fabrieks-
instelling.)
•
Controleer of de warmteproductie
wordt stopgezet omdat thermosta-
ten/kleppen in het verwarmingssys-
teem geheel of gedeeltelijk zijn
gesloten.
•
Controleer of de warmteproductie
wordt stopgezet omdat het verwar-
mingssysteem een te kleine capaci-
teit heeft.
Controleer de ingestelde waarde voor
MAX STAP in de regelaar van de warm-
tepomp.
Als er een externe bijverwarming wordt
gebruikt, controleert u of deze juist is
aangesloten door te proefdraaien in
MANUEEL TEST – EXT. BIJVERWARMING
– 1.
Als deze niet start bij handmatig proef-
draaien, controleert u of er een startsig-
naal/spanning komt vanaf de warmte-
pomp. Zie bedradingsschema.
Controleren of thermostaten/kleppen
van het verwarmingssysteem open zijn.
Hoe groot is de vermogensbehoefte van
het gebouw?
Welk vermogen heeft de warmtepomp?
Op welk vermogen is de bijverwarming
ingesteld?
Actie
•
Probeer de hysteresewaarde te ver-
hogen tot de warmtepomp in
plaats daarvan stopt bij INTEGRAAL.
•
Open thermostaten/kleppen in het
verwarmingssysteem en controleer
of de warmtepomp stopt bij INTE-
GRAAL.
•
Als u constateert dat het verwar-
mingssysteem een te kleine capaci-
teit heeft, moet het systeem wor-
den uitgebreid (door het warmteaf-
gevende oppervlak te vergroten).
Stel indien nodig de waarde voor MAX
STAP af in de regelaar van de warmte-
pomp.
230V 1-N: MAX STAP 1 – 3
400 V 3-N: MAX STAP 1 – 5
MAX STAP 1 = 3 kW
MAX STAP 2 = 6 kW
MAX STAP 3 = 9 kW
MAX STAP 4 = 12 kW (kan niet naar bin-
nen als compressor loopt.)
MAX STAP 5 = 15 kW (kan niet naar bin-
nen als compressor loopt.)
Sluit de externe bijverwarming aan vol-
gens de handleiding.
Meet de spanning op pen L2 Olie/Elek-
triciteit van de I/O-kaart.
Zet gesloten thermostaten/kleppen
open.
Zorg ervoor dat het beschikbare vermo-
gen minimaal even groot is als de ver-
mogensbehoefte van het gebouw.