Inhoudsopgave
Advertenties
3
Lokaliseren van storing
3.1
Alarm
Een alarm wordt op het displayscherm aangegeven met de tekst ALARM en een alarmmelding, zie de volgende
tabel. Alarmmeldingen die niet automatisch worden gereset, moeten worden bevestigd. Bevestig het alarm door
de warmtepomp in de bedrijfsmodus OFF te zetten en vervolgens weer in de gewenste bedrijfsmodus.
Melding
MOTORBEV.COMP.
MOTORBEV. VENT.
STORING EL.BIJVERW.
VERW.FOUT/DRUKFOUT
LAGE DRUK
LAGEDRUKTRANSMITTER
HOGE DRUK
RADIATORFLOW LAAG
MAX. TEMP. ELEKTR.
AANTAL POGINGEN X/5
(waarbij X=1...5)
CIRC.POMP VERWARMING
SYSTEEMPOMP VERWARM.
BUITENSENSOR
ONTDOOISENSOR
AANVOERLEID.SENSOR
SYST.AANVOERL.SENSOR
RETOURLEID.SENSOR
HOGE TEMP. RETOURL.
BUFFERTANKSENSOR
HGW-SENSOR
WARMWATERSENSOR
WW-PIEKSENSOR
STORINGSBEV.MODE
SENSOR KOUDEM.1
SENSOR KOUDEM.2
LAGE RETOURTEMP. 1
LAGE RETOURTEMP. 2
LAGE VERDAMP.TEMP.1
LAGE VERDAMP.TEMP.2
ZUIGGASSENSOR
KAMERSENSOR
DRUKLEIDINGSENSOR
SHUNTGROEP 1 SENSOR
SHUNTGROEP 2 SENSOR
ZWEMBADSENSOR
COMM.FOUT WP-KAART
COMM.FOUT HUB-KAART
Betekenis
De motorbeveiliging van de compressor is geactiveerd.
De motorbeveiliging van de ventilatormotor is geactiveerd.
De oververhittingsbeveiliging van de elektrische bijverwarming is geactiveerd.
De verwachte druk- en temperatuurverandering in het koudemiddelcircuit
hebben bij de compressorstart niet op de juiste manier plaatsgevonden.
De verdampingsdruk is te laag geworden.
Storing in lagedruktransmitter of kabelstoring.
De hogedrukpressostaat is geactiveerd.
De flowsensor heeft een te lage flow gedetecteerd.
Te hoge temperatuur in aansluitkastje/elektriciteitskast warmtepomp.
De circulatiepomp zit eventueel vast. Er wordt geprobeerd om te starten.
De circulatiepomp zit eventueel vast.
De circulatiepomp zit eventueel vast.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring. Ontdooisensor.
Sensorstoring of kabelstoring. Aanvoerleidingsensor.
Sensorstoring of kabelstoring. Systeemaanvoerleidingsensor.
Sensorstoring of kabelstoring. Retourleidingsensor.
Te hoge retourtemperatuur.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensor- of kabelstoring (de onderste sensor, de Startsensor).
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensor- of kabelstoring bij een van de koudemiddelsensoren. De warmtepomp
draait met storingsbeveiliging en ontdooit tijdsgebonden.
Sensorstoring of kabelstoring. Koudemiddelsensor 1.
Sensorstoring of kabelstoring. Koudemiddelsensor 2.
De retourtemperatuur is te laag om te beginnen met ontdooien.
De retourleiding is tijdens het ontdooien te ver gezakt.
Te lage verdampingstemperatuur.
Te grote afwijking in gemiddelde waarden verdampingstemperatuur.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring.
Sensorstoring of kabelstoring.
Communicatie verbroken tussen displaykaart en warmtepompkaart (buiten).
Communicatie verbroken tussen displaykaart en hub-kaart (binnen).
Servicehandleiding VMGFJ110 – 9
Advertenties
Inhoudsopgave
