Formulier O-Y voor instructies.
OPMERKING: De luchtstroom van de ventilator moet worden
gedetecteerd om de testmodus te voltooien.
10. Instructies voor instelling van ventilatoren voor het
testen en uitbalanceren van de luchtstroom
De ventilatorsnelheden worden ingesteld op testscherm E.a.2
om zo de gewenste luchtstroom te verkrijgen. Raadpleeg de
tabellen met ventilatorluchtstroom (BIJLAGE, pagina 68 tot
72) voor instelling van de maximale ventilatorsnelheden.
Sluit met behulp van door de klant geleverde T-stukken een
drukmeter aan op de drukkraanbuizen die met de ventilator
zijn verbonden - (blauwe en doorschijnende buizen voor de
toevoerventilator) (gele en doorschijnende buizen voor de uit-
laatventilator).
Meet het werkelijke drukverschil van de ventilator en vergelijk
het met de waardentabel voor ventilatorluchtstroom. Gebruik
de aanpasbare velden Supply: (toevoer) % en Exhaust: (uit-
laat) % en druk op de pijltjes omhoog en omlaag om de aan-
bevolen ventilatorsnelheid te verhogen of te verlagen totdat het
drukverschil overeenkomt met het drukverschil in de tabel met
de ventilatorluchtstroom.
Als een aanpassing wordt uitgevoerd, moeten de aangepaste
waarden worden opgeslagen in het TAB-menu. Instructies voor
het opslaan van de waarden van de instelpunten vindt u in stap
17 aan het einde van de beschrijving van de testmodus.
Druk de Enter-toets achtereenvolgens in totdat de cursor
in de linkerbovenhoek van het scherm knippert en gebruik
de pijltjestoets omlaag om naar het volgende scherm van
testmodus E.a.3 te bladeren.
11. Druk vanaf testscherm E.a.3 op de Enter-toets totdat
de cursor knippert op het veld Comp Capacity:
(compressorcapaciteit). Druk op het pijltje omhoog om de
waarde van de compressorcapaciteit op 100% in te stellen.
Controleer met een digitale voltmeter op de
correcte lijnspanning aan de belaste zijde van de
compressorschakelaar circuit 'A' om te controleren of het
wordt gevoed en controleer visueel of de ventilator van
condensorsectie 'A' werkt. Druk na de controle op het pijltje
omlaag om de waarde voor de compressorcapaciteit weer
op nul in te stellen.
Als geen spanning aanwezig is of de ventilator van
condensorsectie 'A' niet werkt, raadpleegt u Formulier O-Y
voor instructies.
12. Als het apparaat is uitgerust met een optioneel
naverwarmingscircuit, drukt u vanaf testscherm E.a.3 op
de Enter-toets totdat de cursor knippert op het veld Reheat
Capacity: (capaciteit naverwarming). Druk op het pijltje
omhoog om de waarde voor de compressorcapaciteit op
100% in te stellen.
Controleer met een digitale voltmeter op de
correcte lijnspanning aan de belaste zijde van de
compressorschakelaar van het naverwarmingscircuit om
te controleren of deze wordt gevoed. Druk na de controle
op het pijltje omlaag om de waarde voor Reheat Capacity
(capaciteit naverwarming) weer op nul in te stellen.
Als geen spanning aanwezig is, raadpleegt u Formulier
O-Y voor instructies.
Druk achtereenvolgens op de Enter-toets totdat de cursor
knippert in de linkerbovenhoek van het scherm en gebruik
het pijltje omlaag om verder te gaan naar het volgende
scherm van de testmodus E.a.4.
13. Druk vanaf testscherm E.a.4 op de Enter-toets totdat de
cursor knippert op het veld Stage 2: (trap 2). Druk op het
pijltje omhoog om de waarde voor trap 2 in te stellen op
AAN.
Controleer met een digitale voltmeter op de correcte
lijnspanning aan de belaste zijde van de schakelaar
van trap 2 om te controleren of deze wordt gevoed en
controleer visueel of de ventilator van condensorsectie
'B' werkt. Druk na de controle op het pijltje omlaag om de
waarde voor trap 2 weer op UIT in te stellen.
Als geen spanning aanwezig is of als de ventilator van
condensorsectie 'B' niet werkt, raadpleegt u Formulier O-Y
voor instructies.
Afhankelijk van de confi guratie is het apparaat uitgerust
met tot 4 koeltrappen. Voer, indien van toepassing,
dezelfde procedure uit voor de compressoren van trap 3 en
trap 4.
Druk achtereenvolgens op de Enter-toets totdat de cursor
knippert in de linkerbovenhoek van het scherm en gebruik
het pijltje omlaag om verder te gaan naar het volgende
testscherm E.a.5.
P125,1604,NL, Pagina 47