10.0 Inbedrijfstelling en opstart
10.1 Eisen voor de
voorbereiding en
opstart
OPMERKING: Controleer
aan het begin van
het koelseizoen de
opstartprocedures van de
koeling.
Raadpleeg de
onderhoudsprocedures in
Formulier O-Y.
Om letsel of overlijden als gevolg van elektrocutie of contact met bewegende
onderdelen te voorkomen, vergrendelt u de scheidingsschakelaar in open positie
bij het uitvoeren van controles voorafgaand aan de opstart.
10.2 Checklist
voorafgaand aan
de opstart
10.2.2 Extra
inbedrijfstellingschecklist
voor de gasverwarming:
P125,1604,NL, pagina 44
Volg de procedures in hoofdstuk 10.2 - 10.4 en vul het opstartformulier op pagina 73 in.
BELANGRIJK: Door gebrekkig onderhoud, misbruik van het
apparaat of verkeerde opstartprocedures komt de garantie te
vervallen
Maak uzelf voor de opstart vertrouwd met de toepasselijke besturingsinformatie in hoofdstuk 8.0
en procedures in verband met de testmodus en ventilatorinstelling in hoofdstuk 10.3.
Voer alle voorbereidende controles uit. Controleer bij de opstart de compressorrotatie om na te
gaan of de 3-fasige bedrading (hoofdstuk 7.1) correct is aangesloten en om de ventilatorsnel-
heden in te stellen (hoofdstuk 10.3).
Veronderstellingen: Alle aansluitingen zijn uitgevoerd; Het apparaat wordt zo meteen opge-
start. De locatie is schoon; Alle overtollige hulpmiddelen, schroot en puin zijn verwijderd. Er zijn
schone fi lters geplaatst. Deuren zijn geopend voor uitvoering van controles.
GEVAAR
10.2.1 Systeemchecklist voorafgaand aan de opstart:
o Controleer spelingen. Alle spelingen moeten in overeenstemming zijn met de informatie in
hoofdstuk 4.1.
o Controleer of de elektrische voeding geschikt is voor het apparaat. (Raadpleeg het
typeplaatje.)
o Controleer de bedrading op losse verbindingen of beschadigde draad. Maak de
aansluitingen vast. Vervang beschadigde bedrading. (Zie hoofdstuk 7.0 of het
bedradingsschema voor eisen aan de vervangende bedrading.)
o Controleer alle door de klant geïnstalleerde bedrading op basis van het bedradingsschema.
Controleer of alle door de klant geïnstalleerde regelaars aanwezig zijn. Controleer of de
kabeldoorsneden in overeenstemming zijn met de elektrische belasting. Alle bedrading
moet voldoen aan de National Electric Code en plaatselijke voorschriften.
o Controleer of alle elektrische ingangen zijn afgedicht voor bescherming tegen weer en wind.
o Controleer of zekeringen of automaten aanwezig en correct gedimensioneerd zijn.
o Verwijder compressorbindbandjes en alle andere verzendmiddelen en -bevestigingen.
o Controleer of alle door de klant geïnstalleerde opties, waaronder de buitenluchtkap,
verticale ventilatie-uitbreiding, condensafvoerbeveiliging, compressorisolatiedeken, enz. zijn
geïnstalleerd.
o Controleer de vrije rotatie van de condensorventilatoren.
o Controleer in aanwezigheid van een energieterugwinningswiel of het wiel is uitgelijnd en vrij
roteert.
o Controleer of optionele handbediende resetelementen (DX-hogedrukschakelaar, optionele
schakelaar voor hoge gasdruk; en/of door de klant geïnstalleerde fi restat) zijn gereset.
o Controleer of de condensafvoer(en) open zijn en zijn uitgerust met een sifon. Vul de
afvoersifon van de koelspiraal met water. Zie hoofdstuk 6.5.
o Carterverwamers moeten ten minste 24 uur kunnen opwarmen voor de inbedrijfstelling.
Start het systeem pas op nadat de carterverwarmers gedurende 24 uur werden gevoed.
o Controleer of de hoogte van de installatie overeenkomt met de informatie op het
typeplaatje.
o Controleer gasleidingen op lekken en correcte toevoergasdruk. Laat ingesloten lucht uit
gasleidingen ontsnappen. (Raadpleeg hoofdstuk 9.2 voor toevoer- en inlaatdruk.)
a) Draai de handbediende afsluiter in de UIT-stand.
b) Draai de gastoevoer AAN.
c) Observeer de evolutie op de gasmeter of bevestig een drukmeter met een indeling van
2,5 mm (0,1") iwc/25 Pascal en schakel na inschakeling van het gas de gastoevoer
gedurende tien seconden uit. Er mag geen verandering in de drukwaarde optreden over
een periode van drie minuten.
d) Als één van beide methoden in c) op een lek duidt, moet u het lek opsporen door een
zeepachtige oplossing op alle armaturen te borstelen. Er verschijnen luchtbellen ter
hoogte van het lek. Repareer het lek en herhaal de test.