Inhoudsopgave
Advertenties
9.1.3 Energieterug-
winningswiel, optie
EW__
9.2 Gasverwarmings-
sectie
Het energieterugwinningswiel roteert door de inlaat- en uitlaatluchtstromen. Het wiel dient voor
de overdracht van gevoelige (temperatuur)- en latente (vocht)energie van een luchtstroom naar
de lucht in de andere luchtstroom. Hierdoor kan de energieterugwinningsmodule vervangende
buitenlucht koelen en ontvochtigen tijdens het koelseizoen en vervangende buitenlucht opwar-
men en bevochtigen tijdens het stookseizoen voordat de lucht het apparaat binnenkomt.
Het wiel wordt geroteerd door een motor en niet-verstelbare riemaandrijving. De rotatiesnelheid
is in de fabriek ingesteld voor een optimale energieoverdracht. De werking van het energie-
terugwinningswiel wordt bediend door de systeemregelaar.
Buitenlucht- of buiten- en retourluchtdempers met energieterugwinningswiel -
Er zijn twee luchtstroomconfi guraties beschikbaar op een apparaat met een energieterug-win-
ningswiel. Opties AR2L en AR2M (Zie FIGUUR 21, pagina 35.) met gemotoriseerde dempers
zijn aangeduid op het bedradingsschema van het apparaat De buitenluchtdemper wordt altijd
geopend vóór bediening van de blazer en het energieterugwinningswiel. De retourluchtdemper
van optie AR2M staat in verbinding met de buitenluchtdemper.
Optionele vorstbescherming voorverwarming, optie PH2A (10 kw), PH3A (20 kw) of PH4A
(30 kw) - In aanwezigheid van de vorstbescherming voor voorverwarming verwarmen de ele-
ktrische elementen de buitenlucht voordat deze het wiel binnenkomt. De voorverwarmingsuit-
gang NO16 van de energieterugwinning wordt geactiveerd als de temperatuur van de toevoer-
lucht naar het wiel kleiner is dan 1 °C/32 °F (met een verschil van twee graden) en temperatuur
van de buitenlucht lager is dan 1 °C/32 °F (met een verschil van twee graden). Anders staat de
elektrische verwarmer UIT.
9.2.1 Gastoevoerleidingen en -aansluitingen
Aansluitingen op een gasnetwerk mogen alleen worden uitgevoerd door naar behoren gekwali-
fi ceerde personen. De gasinstallatie moet in overeenstemming zijn met de geldende regels door
gebruik van materialen die geschikt zijn voor gasinstallaties.
WAARSCHUWING: DRUKTESTEN VAN TOEVOERLEIDINGEN
Dit apparaat is uitgerust voor een maximale gastoevoerdruk
van 1/2 psi, 3,5 kPa of 14 inch waterkolom. OPMERKING: Een
toevoerdruk van meer dan 1/2 psi VEREIST installatie van een
extra serviceregelaar buiten het apparaat.
Druk testen BOVEN 3,5 kPa (1/2 psi): Ontkoppel de verwarmer en
de handbediende klep van de gastoevoerleiding die moet worden
getest. Sluit de toevoerleiding af met een dop of plug.
Druk testen OP of ONDER 3,5 kPa (1/2 psi): Sluit voor het testen
de handbediende klep aan de verwarmer.
Aardgasbranders zijn voorzien van openingen voor gebruik met gas met een verwarmings-
waarde van 1000 (±50) BTU (0,29 kW) per kubieke voet. Als het gas in de installatie niet aan
deze voorwaarde voldoet, moet u contact opnemen met de fabriek voor informatie over correcte
leidingafmetingen.
Leidingverbindingselementen (tefl on-tape) moeten bestand zijn tegen de inwerking van
vloeibaar gas of andere chemische bestanddelen van het gas dat wordt toegevoerd.
De werkzame klep is de belangrijkste afsluitklep. Alle gastoevo-
erleidingen moeten vrij zijn van vuil en afzettingen voordat u het
apparaat aansluit om een positieve sluiting te verzekeren
WAARSCHUWING
P125,1604,NL, Pagina 37
Advertenties
Inhoudsopgave
