Installatie-instructies voor dakconsoles met neerwaartse afvoer, optie CJ31 en optie CJ34
1. Raadpleeg FIGUUR 6 op pagina 12 en installeer de twee
console-uiteinden (letter D) en vier zijstukken (letter B en
C). Controleer of de zijstukken zich in de correcte positie
bevinden (inlaatluchtuiteinde vs. regelaaruiteinde).
2. Bevestig de consolehoeken.
Vorm de hoeken met de meegeleverde bevestigingsmid-
delen. Bevestig hiervoor de uiteinden aan de zijstukken.
FIGUUR 7 - Consoledetail en hoek
Houtschiethamer 2" x 6"
(51mm x 152mm)
(38mm x 1.4kg)
Glasvezel
Voorzien van flenzen
door de installateur
(flenzen moeten zich
onder rand of console
bevinden)
3. Bevestig de verbindingsplaten.
Bevestig de verbindingsplaten met de meegeleverde beves-
tigingsmiddelen. Verbind dan de zijrailstukken om de omtrek
van de console te vormen.
FIGUUR 8 - Bevestiging van verbindingsplaten
(12) Bevestigingsschroeven
met sluitringen en moeren
- onderste drie rijen (koppen van de
bevestigingsschroeven moeten zich
aan de isolatiezijde van de rail bevinden)
4. Bevestig de vier dwarssteunen.
Lijn de dwarssteunen aan de openingen in de consolezi-
jkanten uit volgens de oriëntatie die is weergegeven op
FIGUUR 6 op pagina 12. De dwarssteunen vormen de
leidingaansluitingen. Zorg er dus voor dat de verticale zijde
van elke dwarssteun naar de leidingopening is gericht.
Bevestig, met behulp van twee kraagschroeven met slui-
tringen, het uiteinde van elke dwarssteun aan de zijkanten.
Plaats de schroeven door de zijkant en in de houtschi-
ethamer. Herhaal dit voor de andere drie dwarssteunen.
5. Controleer de dakconsole op haaksheid.
Verstel de console zodanig dat de diagonale metingen iden-
tiek zijn binnen een tolerantie van 3 mm (±1/8").
6. Nivelleer de dakconsole.
Kraagschroef
en sluitring
Bevestigings-
schroeven
(4) Kraagschroeven met
sluitringen - bovenste rij
(in de houtschiethamer)
}
De console moet in beide richtingen over de volledige lengte
zonder afwijkingen worden genivelleerd. Dit is nodig om een
goede waterdichte afdichting tussen de kastconsolekap en
de dakconsole te waarborgen. Breng zo nodig vulplaatjes
aan en bevestig de console aan het dak voordat u de fl ens
installeert.
7. Installeer de door de klant geleverde fl ens.
FIGUUR 9 -
Geïnstalleerde
console
Console-
afdekking
Kantstrook
(door installateur)
Vilten dakbekleding
Bevestiging van console
(door anderen)
aan dakstructuur met lassen,
bouten of kraagschroeven.
8. Voor plaatsing van het apparaat op de console:
□
Breng 6 mm (1/4") x 31,75 mm (1-1/4") schuimtape
aan op het bovenoppervlak van de consolerails en het
bovenoppervlak van de dwarssteunen en zorg voor goede
stootvoegen aan alle hoeken. De afdichtingstape moet
worden aangebracht ter voorkoming van waterlekkage in de
console als gevolg van neerslag en capillaire werking.
□
Schuif het leidingwerk omlaag in de openingen voor de
toevoer- (afvoer)lucht en de optionele retourlucht. Zie
afmetingen op FIGUUR 5, pagina 11. Leidingwerk moet een
leidingfl ens hebben van minimaal 51 mm (2").
□
Houd u aan de bevestigings- en hijsinformatie in hoofdstuk
5.4 wanneer u het apparaat op de console tilt.
BELANGRIJK: Controleer of het apparaat in de correcte
luchtstroomrichting is geplaatst voor overeenstemming met
de openingen voor de afvoer- en retourlucht. Zie FIGUUR
13, pagina 19.
LET OP: Controleer voor de installatie of u de
correcte console hebt besteld. Controleer of de
geselecteerde console overeenkomt met het
bestelde apparaat. Controleer de afmetingen
van de ontvangen console met behulp van de
correcte afmetingentabel.
MUST be
sealed
between
curb cap and
}
roof curb.
2" x 6"
(51
x 153
) x 6"
mm
mm
Houtschiethamer
Isolatie
P125,1604,NL, Pagina 13