Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er gemak-
kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek ventilatieopeningen op de ach-
terzijde niet af. Die zijn belangrijk
voor het koelvermogen!
Als u levensmiddelen plaatst in het
toestel, dient u ervoor te zorgen dat
u onder de bovenzijde van het
toestel minstens 35 mm vrij houdt,
zodat de lucht goed kan circuleren.
Gebruik het voorste gedeelte van de
bodem van de koelzone alleen voor
levensmiddelen die u kort in het
toestel wilt plaatsen. Laat ze daar
echter niet staan, aangezien ze naar
achteren kunnen worden geschoven
en omkantelen als u de deur sluit.
Niet geschikt voor de koelkast
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C
bewaard worden, doordat ze gevoelig
zijn voor koude. Augurken bijv. worden
glazig, aubergines bitter en aardappe-
len zoet. Tomaten en sinaasappelen
verliezen hun aroma en de schil van ci-
trusvruchten wordt hard.
Onder andere de volgende levensmid-
delen zijn gevoelig voor koude:
– ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen,
papaja's, passievruchten,
citrusvruchten (zoals citroenen,
sinaasappels, mandarijnen,
grapefruit),
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, augurken, aardappelen,
paprika, tomaten, courgettes,
– harde kazen (parmezaan).
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt?
De belangrijkste voorwaarde om le-
vensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is hun versheid. Dat is van het grootste
belang voor de bewaartijd van de pro-
ducten. De koelketen mag indien mo-
gelijk niet onderbroken worden. Let er
bijv. op dat de levensmiddelen niet te
lang in een warme auto blijven liggen.
Wanneer het verouderings- of
bederfproces ingezet is, kan dat niet
meer ongedaan gemaakt worden. Een
onderbreking van de koeling geduren-
de twee uur zet het bederf al in gang.
Levensmiddelen juist bewaren
Normaal mag u levensmiddelen alleen
verpakt of goed afgedekt in de koelzo-
ne bewaren (voor de MasterFresh-zone
zijn er uitzonderingen). Zo vermijdt u
dat de levensmiddelen vreemde geu-
ren opnemen of gaan uitdrogen. Tege-
lijk voorkomt u de overdracht van even-
tuele bacteriën. Een correcte instelling
van de temperatuur en een aangepaste
hygiëne vertragen de
vermenigvuldiging van bacteriën zoals
salmonella.
29