^ Hou uw vinger nog 4 seconden op
de toets X, tot de toetsen c en Y op-
lichten.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot b
wordt weergegeven op het tempera-
tuurdisplay.
^ Raak opnieuw de thermometertoets
aan.
^ U kunt nu instellen of het toetsgeluid
moet uitgeschakeld of ingeschakeld
zijn. Raak hiertoe de toets X aan.
= 0: toetsgeluid is uitgeschakeld
= 1: toetsgeluid is ingeschakeld
= –: terug naar het menu
^ Nadat u een instelling hebt geselec-
teerd, raakt u ter bevestiging de
thermometertoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot ;
wordt weergegeven op het tempera-
tuurdisplay.
^ Raak de thermometertoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Wanneer het toestel in de
instelmodus staat, wordt het deur-
alarm automatisch onderdrukt. Zo-
dra de toesteldeur wordt gesloten,
wordt het deuralarm weer geacti-
veerd.
Toestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
^ schakel het toestel uit,
^ trek de stekker uit of schakel de des-
betreffende zekering in uw
zekeringkast uit,
^ reinig het toestel,
^ laat de toesteldeur op een kier staan
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe-
zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de
toesteldeur gesloten blijft.
21