Figuur 15
1. Dop
2. Borgpen
2.
Monteer het juk van het draaipunt op de as van
het draagframe.
3.
Breng de dop aan op het juk van het draaipunt,
en lijn de openingen in het draagframe, de as,
het juk van het draaipunt en de dop uit.
4.
Bevestig het kapje en de as van het draagframe
met de borgpen aan het juk van het draaipunt.
5.
Vergrendel het draaipunt van de maai-eenheid
voor het maaien van gras op een helling; zie
draaipunt van de maai-eenheid vergrendelen
voor het maaien van gras op een helling (bladz.
17).
De achterste maai-eenheden aan
de hefarmen monteren
Maai-eenheden afgesteld voor een
maaihoogte van 1,2 cm of hoger
1.
Schuif een maai-eenheid onder de hefarm
(Figuur
16).
g375274
3. Juk van draaipunt
4. As van draagframe
Het
1. Dop
2. Borgpen
2.
Monteer het juk van het draaipunt op de as van
het draagframe.
3.
Breng de dop aan op het juk van het draaipunt,
en lijn de openingen in het draagframe, de as,
het juk van het draaipunt en de dop uit.
4.
Bevestig de as van de draaiarm en de dop aan
de as van het draagframe; gebruik hierbij de
borgpen.
5.
Vergrendel het draaipunt van de maai-eenheid
voor het maaien van gras op een helling; zie
draaipunt van de maai-eenheid vergrendelen
voor het maaien van gras op een helling (bladz.
17).
6.
Herhaal stap
1
maai-eenheid.
De achterste maai-eenheden aan
de hefarmen monteren
Maai-eenheden afgesteld voor een
maaihoogte van 1,2 cm of lager
1.
Verwijder de lynchpen en de ring waarmee
het juk van het draaipunt aan de hefarm is
bevestigd, en schuif de as uit de hefarm
17).
16
Figuur 16
3. Juk van draaipunt
4. As van draagframe
en
2
voor de andere achterste
g375252
Het
(Figuur