1
De machine voorbereiden
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat
de maai-eenheden neer en stel de parkeerrem
in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
3.
Controleer vóór gebruik de bandenspanning; zie
De bandenspanning controleren (bladz.
Opmerking:
De banden worden in de
fabriek opzettelijk te hard opgepompt. Stel de
bandendruk af voordat u met de machine gaat
werken.
4.
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof;
zie
Het peil van de hydraulische vloeistof
controleren (bladz.
5.
Smeer de machine; zie
smeren (bladz.
57).
Belangrijk:
Als de machine niet goed is
gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen
hierdoor voortijdig slijten of defect raken.
6.
Open de motorkap en controleer het peil
van de koelvloeistof; zie
controleren (bladz.
7.
Controleer het peil van de motorolie en sluit en
vergrendel de motorkap; zie
controleren (bladz.
Opmerking:
Het carter van de motor is in
de fabriek gevuld met olie; u moet het oliepeil
echter controleren voordat en nadat de motor
voor de eerste keer is gestart.
2
De bedieningsarm afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
U kunt de stand van de bedieningsarm aanpassen
voor uw comfort.
73).
78).
Lagers en lagerbussen
Het koelvloeistofpeil
75).
Het motoroliepeil
61).
1.
Draai de 2 bouten los waarmee de
bedieningsarm is vastgezet aan de
bevestigingsbeugel
1. Bedieningsarm
2. Bevestigingsbeugels
2.
Draai de bedieningsarm in de gewenste stand
en zet de 2 bouten weer vast.
3
De maai-eenheden
monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
5
Maai-eenheden
De machine voorbereiden op de
montage
VOORZICHTIG
Als u de voeding naar de maaidekken niet
onderbreekt, bestaat de kans dat iemand de
maaidekken per ongeluk start. Hierdoor kan
ernstig letsel aan handen en voeten ontstaan.
Koppel altijd de snelkoppelingen voor de
voeding los voordat u werkzaamheden aan de
maaidekken gaat uitvoeren
1.
Ontgrendel de stoelbasis (A van
12
(Figuur
3).
Figuur 3
3. Bouten (2)
(Figuur
43).
Figuur
g004152
4).