zware maaiomstandigheden door de machinesnelheid
automatisch te regelen en de maaiprestaties te
optimaliseren.
Opmerking:
De Smart Power functie is standaard
.
INGESCHAKELD
Starten van de motor
Belangrijk:
U moet het brandstofsysteem
ontluchten voordat u de motor start als u
deze voor de eerste keer start, de motor
is afgeslagen omdat de brandstof op was,
of onderhoudswerkzaamheden aan het
brandstofsysteem zijn uitgevoerd; zie
Brandstofsysteem ontluchten (bladz.
1.
Ga op de bestuurdersstoel zitten, gebruik
het tractiepedaal niet (zo staat de machine in
), haal de parkeerrem aan en zorg
NEUTRAAL
ervoor dat de aftakas niet ingeschakeld is.
2.
Draai de sleutel op A
Een automatische tijdschakelaar zorgt ervoor
dat de motor 6 seconden wordt voorverwarmd.
3.
Wanneer de gloeibougies zijn voorverwarmd,
draait u het sleuteltje naar de stand S
Laat de motor bij het starten langer dan
15 seconden draaien. Laat het sleuteltje
los zodra de motor start. Als de motor
nogmaals moet worden voorgegloeid, draait
u het sleuteltje eerst op U
A
/V
AN
OORGLOEIEN
4.
Laat de motor op een laag stationair toerental
lopen totdat deze is opgewarmd.
De motor afzetten
1.
Zet alle bedieningsorganen in de
, stel de parkeerrem in werking,
NEUTRAALSTAND
zet de schakelaar van het motortoerental op
LAAG STATIONAIR
stationair toerental lopen.
Belangrijk:
Laat de motor 5 minuten
stationair lopen voordat u deze afzet of nadat
de machine volledig belast is gebruikt. Indien
u dit nalaat, kunnen de motoronderdelen
beschadigd raken.
2.
Draai het contactsleuteltje op U
het sleuteltje.
De gazoncompensatieveer
afstellen
De gazoncompensatieveer
dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol
Het
65).
/V
.
AN
OORGLOEIEN
TART
en vervolgens op
IT
. Herhaal dit indien nodig.
en laat de motor op een laag
en verwijder
IT
(Figuur
53) zorgt ervoor
wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon
in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.
Belangrijk:
gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar
voren wijst en is neergelaten op de vloer van de
werkplaats.
1.
Monteer de borgpen in de achterste opening in
de veerstang
Opmerking:
maai-eenheid beweegt u de borgpen naar
de opening van de veerstang naast de
gazoncompensatieveer.
.
1. Gazoncompensatieveer
2. Borgpen
2.
Draai de zeskantige moeren op het voorste
uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte
van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt;
zie
(Figuur
Opmerking:
moet de veer 13 mm korter zijn. De machine zal
het grondoppervlak iets minder goed volgen.
Opmerking:
dient opnieuw te worden ingesteld als de
maaihoogte of de agressiviteit van de maaistand
gewijzigd wordt.
Tegendruk van de hefarm
afstellen
Achterste maai-eenheden
VOORZICHTIG
De veren staan onder spanning en kunnen
persoonlijk letsel veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het instellen van de
veren.
41
Stel de veer af als het maaidek is
(Figuur
53).
Bij onderhoud van de
Figuur 53
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
53).
Als u werkt op oneffen terrein,
De gazoncompensatie-instelling
g003863