U kunt de plaats van de maai-eenheden
en messenkooimotoren bepalen met de
onderstaande tekening.
Figuur 23
1. Middelste maai-eenheid
vooraan
2. Linker maai-eenheid
achteraan
3. Rechter maai-eenheid
achteraan
1.
Verwijder aan de linkervoorhoek van het frame
(maaideklocatie nr. 4) de extra flensmoer op de
bout waarmee de tussenschotbeugel aan de
machine is bevestigd
2.
Draai de moeren op de slangfitting van de
egalisatieset los, plaats de slang in de opening
op de tussenschotbeugel en draai de moeren
vast.
Opmerking:
Gebruik een contrasleutel als u
de moeren vastdraait om te voorkomen dat de
slang gedraaid of geknikt wordt.
3.
Plaats de connectorplaat op de montagebouten
van het tussenschot met de connectoren
geplaatst zoals
inFiguur
4.
Bevestig de connectorplaat aan 1 van de
montagebouten met de flensmoer die u voordien
hebt verwijderd.
5.
Zoek de kabelboom op de machine en sluit
de stekkers aan op de stekkers van de
egalisatieset.
g316995
4. Voorste maai-eenheid
links
5. Voorste maai-eenheid
rechts
6. Locatie van de
messenkooimotor
(Figuur
24).
24.
Linker maai-eenheid vooraan (nr. 4)
1. Extra flensmoer
2. Connectorplaat
6.
Herhaal de procedure voor de resterende 4
tussenschotlocaties zoals getoond in
tot
Figuur
28.
Belangrijk:
De connectorplaten zijn op de
resterende locaties op een verschillende
manier geplaatst, dus de slang kan door
de tussenschotbeugel en naar het maaidek
worden geleid zonder gedraaid of geknikt te
worden.
Linker maai-eenheid achteraan (nr. 2)
1. Schotbeugel
2. Extra flensmoer
19
Figuur 24
3. Tussenschotbeugel
Figuur 25
Figuur 25
3. Connectorplaat
g316962
g316994