INSTALLATIE
Storingen verhelpen
Storingindicatie Oorzaak fout
UITG INV V HD
Beveiliging uitgang voor HD-compressor is in werking gesteld.
AFW TOERENTAL
Toerentalafwijking compressor tussen de gevraagde waarde en de actuele waarde
COMP HD
gedurende een gedefinieerd tijdsbestek.
ONTDOOIEN
Aanvoertemperatuur of vorstbeschermingssensortemperatuur < 10 °C of debiet <
5 l/min.
ERR ONTDOOIEN
Meerdere keren in werking stellen van de beveiliging "Ontdooien" in een gedefini-
eerd tijdsbestek gedurende het compressorbedrijf.
HEXSCHAKELAAR
De schuifschakelaar WP-type van de IWS is niet correct ingesteld.
HD-SENSOR-MAX
De hogedruksensor van de ND-compressor (27 bar) of de hogedruksensor van de
HD-compressors (37 bar) hebben geschakeld.
HEETGAS MAX
Persgastemperatuur heeft de grenswaarde overschreden (140 °C).
ERR T-VOR IWS
Sensorwaarde van de aanvoersensor ligt buiten het toegelaten waardebereik.
ERR T-RUE IWS
Sensorwaarde van de retoursensor ligt buiten het toegelaten waardebereik
ERR T-FRO IWS
Sensorwaarde van de vorstbeschermingsensor ligt buiten het toegelaten waarde-
bereik.
ERR T-VFL IWS
Sensorwaarde van de condensoruitgangssensor ligt buiten het toegelaten waarde-
bereik.
IWS NICHT PAR
Warmtepomptype werd niet in de regelaar gedefinieerd.
ERR T-AUS IWS
Sensorwaarde van de buitentemperatuursensor ligt buiten het toegelaten waarde-
bereik.
ERR T-UITL IWS
Sensorwaarde van de uitlaatluchtsensor ligt buiten het toegelaten waardebereik.
ERR T-PERSGAS VHD Sensorwaarde van de zuiggastemperatuursensor voor HD-compressor ligt buiten
het toegelaten waardebereik.
ERR T-PERSGAS VND Sensorwaarde van de zuiggastemperatuursensor voor ND-compressor ligt buiten
het toegelaten waardebereik.
ERR T-VER IWS
Sensorwaarde van de verdampertemperatuursensor ligt buiten het toegelaten
waardebereik.
ERR T-VERWARMEN
Sensorwaarde van de persgastemperatuursensor ligt buiten het toegelaten waar-
IWS
debereik.
ERR OLIE IWS
Sensorwaarde van de oliecartertemperatuursensor ligt buiten het toegelaten
waardebereik.
ERR ND-SENSOR
Sensorwaarde van de lagedruksensor ligt buiten het toegelaten waardebereik.
ERR MD-SENSOR
Sensorwaarde van de middendruksensor ligt buiten het toegelaten waardebereik. Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
ERR HD-SENSOR
Sensorwaarde van de hogedruksensor ligt buiten het toegelaten waardebereik.
ERR V VER IWS
Sensorwaarde van de drukverschilsensor ligt buiten het toegelaten waardebereik. Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
ERR STROOM
Waarde van de stroomsensor ligt buiten het toegelaten waardebereik.
ERR OLIECOMP
Oliecompensatieklep opent of sluit niet.
COMM U IWS CSW
Beveiliging communicatieonderbreking IWS/CWS.
www.stiebel-eltron.com
Mogelijke oorzaak / oplossing
Evt. is de netspanning voor de compressorvoeding te
laag of is de netimpedantie van de compressorvoeding
te hoog.
Frequentieomzetter of compressor werken niet correct.
Waterdebiet te laag, watertemperatuur te laag.
Verhelp de oorzaak. Voer daarna een reset van de WPM
uit.
Schakel de netstroom van de warmtepomp uit en stel
de schuifschakelaar correct in.
Debiet van de verwarming te klein, ingestelde kamer-
temperatuur/stooklijn te hoog.
Injectieventiel werkt niet correct, expansieventiel werkt
niet correct, koelmiddellekkage.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Selecteer de warmtepomp via de parameter Warmte-
pomptype.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de sensor, de bekabeling en de bijbehorende
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
stekkers. Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de bekabeling en de bijbehorende stekkers.
Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de bekabeling en de bijbehorende stekkers.
Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
Controleer de bekabeling en de bijbehorende stekkers.
Vervang deze, wanneer ze defect zijn.
WPM 3 |
49