INSTALLATIE
Ingebruikname
12.1.5 COMPRESSOR
MINIMALE ONTDOOITIJD
Instelbare tijd in minuten voor het ontdooiproces op de IWS. De
ingestelde tijd geldt voor de handmatige of behoefteafhankelijke
ontdooiing.
ONTDOOIEN BEGINNEN
Manueel ontdooien mag enkel worden gestart, wanneer de warm-
tepomp in bedrijf is.
Op het display wordt het ontdooisignaal weergegeven.
Behoefteafhankelijk ontdooien wordt gestart via een signaal van
de luchtdrukdoos, luchtdruksensor of door een waarde in het
koelcircuit.
Tijdens het ontdooien wordt de ventilator uitgeschakeld en wordt
het ontdooien met of zonder tijdvertraging ingeschakeld.
Het ontdooien wordt beëindigd door de condensatiegrensdruk die
afhankelijk is van het betreffende warmtepomptype.
Ontdooiwerking WP type 1/1*
Zodra het ontdooien door de drukverschilschakelaar is ingescha-
keld, schakelt de warmtepomp gedurende 5 minuten naar een
geforceerde verwarming.
Tijdens de laatste 30 seconden van de geforceerde verwarming
worden de aanvoer- en retourtemperatuur bewaakt. Bij tempe-
raturen < 18 °C verschijnt de fout ONTDOOIEN.
Uitzondering WPL 10 AC: hier wordt het ontdooien gestart via
een voeler in het koelcircuit. In de verwarmingsfunctie schakelt
de warmtepomp meteen naar het ontdooibedrijf. In het warm-
waterbedrijf wordt voor het ontdooien gewisseld naar de ver-
warmingsfunctie.
Bovendien wordt het waterdebiet (berekening uit verwarmings-
vermogen, aanvoer- en retourtemperatuur en vergelijking met
het specifieke minimumdebiet van het WP-type) gedurende de
laatste 30 seconden van verwarming bewaakt. Als de gemiddelde
waarde van het berekende minimumdebiet te laag is, verschijnt
de fout DEBIET.
Als de warmtepomp in de bedrijfsmodus ONTDOOIEN staat, scha-
kelen bij watertemperaturen van < 15 °C aan de condensor (vorst-
beschermingssensor) of aan de aanvoer van de warmtepomp de
elektrische bijverwarmingstrappen (NHZ) in.
Bovendien is er in de bedrijfsmodus ONTDOOIEN een bewaking
van de vorstbeschermings- of de aanvoer- of retourtemperatuur.
Bij temperaturen < 10 °C verschijnt de fout ONTDOOIEN.
Foutlogica: 5 fouten in 2 bedrijfsuren compressorwerking leiden
ertoe dat de warmtepomp zich vergrendelt.
Ontdooiwerking WP type 2/2*
Nadat de drukverschilschakelaar in verwarmings- of warmwater-
bedrijf in werking gesteld is, schakelt de warmtepomp onmiddel-
lijk naar ontdooibedrijf.
Bij de instelling Bufferwerking UIT en daaropvolgende warmwa-
tervraag is er iets bijzonders aan de hand. Nadat de drukver-
schilschakelaar in werking gesteld is, schakelt de warmtepomp
gedurende 5 minuten naar een geforceerde verwarming. Totdat
www.stiebel-eltron.com
het ontdooien gestart wordt, worden de temperaturen van de
condensor (vorstbeschermingsensor) en de retourtemperatuur
vergeleken.
Als het verschil > 25 K, wordt de warmtepomp uitgeschakeld met
de fout ONTDOOIEN. Bovendien is er in de bedrijfsmodus ONT-
DOOIEN een bewaking door de condensor (vorstbeschermingsen-
sor). Bij temperaturen < 10 °C verschijnt de fout ONTDOOIEN.
Foutlogica: 5 fouten in 2 bedrijfsuren compressorwerking leiden
ertoe dat de warmtepomp zich vergrendelt.
Ontdooiwerking WP type 3/3*
Zodra het ontdooien gestart wordt via een sensor in het koelcir-
cuit, of wanneer er een referentieontdooiing nodig is, schakelt de
warmtepomp onmiddellijk naar ontdooibedrijf.
De compressor wordt gedurende een beperkte periode uitgescha-
keld, daarna start de compressor opnieuw in ontdooibedrijf.
Als de warmtepomp in de bedrijfsmodus ONTDOOIEN staat, scha-
kelen bij watertemperaturen van < 15 °C aan de condensor (vorst-
beschermingssensor) of aan de aanvoer van de warmtepomp de
elektrische bijverwarmingstrappen (NHZ) in.
Bovendien worden de volgende zaken tijdens het ontdooien be-
waakt:
- de vorstbeschermingstemperatuur of
- de aanvoertemperatuur of
- een grensdebiet.
Bij temperaturen < 10 °C of wanneer het debiet lager komt dan
het grensdebiet, verschijnt de fout ONTDOOIEN.
Foutlogica: 5 fouten in 24 bedrijfsuren compressorwerking leiden
ertoe dat de warmtepomp zich vergrendelt.
Ontdooiwerking WP type 4/4*
Nadat de drukverschilschakelaar of de druksensor in verwar-
mings- of warmwaterbedrijf in werking is gesteld, schakelt de
warmtepomp onmiddellijk naar ontdooibedrijf.
Als de warmtepomp in de bedrijfsmodus ONTDOOIEN staat, scha-
kelen bij watertemperaturen van < 15 °C aan de condensor (vorst-
beschermingssensor) of aan de aanvoer van de warmtepomp de
elektrische bijverwarmingstrappen (NHZ) in.
Bovendien worden de volgende zaken tijdens het ontdooien be-
waakt:
- de vorstbeschermingstemperatuur of
- de aanvoertemperatuur of
- een grensdebiet.
Bij temperaturen < 10 °C of wanneer het debiet lager komt dan
het grensdebiet, verschijnt de fout ONTDOOIEN.
Foutlogica: 5 fouten in 24 bedrijfsuren compressorwerking leiden
ertoe dat de warmtepomp zich vergrendelt.
Maximale ontdooitijd
Bij alle warmtepomptypes bedraagt de maximale ontdooitijd 20
minuten. Als de maximale ontdooitijd bereikt is, wordt het ont-
dooien beëindigd. De warmtepompen draaien dan geforceerd ge-
durende 20 minuten in verwarmingswerking. Pas daarna wordt
het ontdooiproces opnieuw gestart.
WPM 3 |
37