BEDIENING
Menustructuur
wordt de gevraagde warmwatertemperatuur overschreven door
de momenteel actuele warmwatertemperatuur.
Instelling AAN
Zodra de warmtepomp tijdens het warmwaterbedrijf door de
HD-sensor of de maximale persgastemperatuur uitgeschakeld
wordt, wordt de warmwaterlading beëindigd en wordt de ge-
vraagde warmwatertemperatuur overschreven door de momen-
teel actuele warmwatertemperatuur. Deze werkwijze spaart
energie, omdat het warme water uitsluitend met de warmtepomp
wordt bereid.
COMBI-BOILER
Zodra u de parameter op AAN zet, worden de verwarmingscircuit-
pompen tijdens de warmwaterbereiding uitgeschakeld.
(Alleen in combinatie met doorstroomboiler SBS)
Deze parameter moet u op AAN instellen, wanneer vanwege een
speciale hydraulische installatieschakeling de verwarmingscircuit-
pomp tijdens de warmwaterlading uitgeschakeld dient te worden.
WW VERMOGEN WP
Om een geschikt compromis tussen het rendement van de warm-
tepomp en het warmwatercomfort te verkrijgen is het nuttig, af-
hankelijk van de buitentemperatuur, verschillende verwarmings-
vermogens van de warmtepomp in de warmwaterbereiding aan
te geven. Dit gebeurt met de twee parameters WW VERMOGEN
ZOMER en WW VERMOGEN WINTER, waarmee telkens het ver-
warmingsvermogen van de warmtepomp in het warmwaterbedrijf
bij buitentemperaturen tussen - 20 °C en + 20 °C ingesteld dient
te worden.
Het verwarmingsvermogen van de warmtepomp tijdens de warm-
waterbereiding kan bij lage buitentemperaturen of bij stijgende
aanvoertemperaturen lager zijn dan het ingestelde verwarmings-
vermogen.
WW VERMOGEN ZOMER
Om de efficiëntie van de warmtepomp in het warmwaterbedrijf te
optimaliseren is het mogelijk om het vermogen te verminderen.
WW VERMOGEN WINTER
Om bij een hoge verwarmingswarmtevraag een korte periode voor
de warmwaterbereiding te realiseren, kan een hoger vermogen
voor de warmwaterbereiding ingesteld worden.
ANTILEGIONELLABEHANDELING
Als de antilegionellabehandeling geactiveerd is, wordt de warm-
waterboiler dagelijks om 01.00 uur opgewarmd tot 60 °C. De
antilegionellabehandeling wordt alleen uitgevoerd, wanneer de
elektrische nood-/bijverwarming aangesloten is, of een WARM-
TEOPWEKKER EXTERN voor het warmwaterbedrijf gedefinieerd
werd.
WARMTEOPWEKKER EXTERN
ONDERSTEUNING
Hierbij ondersteunt onder het bivalentiepunt (parameter BIVA-
LENTIETEMPERATUUR WW) de 2e WE de warmtepomp bij de
warmwaterbereiding. Om de 2e WE bij de warmwatervraag bij
24
| WPM 3
te schakelen, wordt in deze instelling de uitgang van de circula-
tiepomp geschakeld.
ALLEEN
Bij deze instelling is de 2e WE onder het bivalentiepunt alleen
verantwoordelijk voor het warm water. Om de 2e WE bij de warm-
watervraag bij te schakelen wordt in deze instelling de uitgang
van de circulatiepomp geschakeld.
ONAFHANKELIJK
Bij deze instelling is alleen de 2e warmteopwekker verantwoor-
delijk voor de warmwaterbereiding, onafhankelijk van het bi-
valentiepunt. Voor het schakelen van de 2e WE worden bij de
warmwatervraag de uitgangen van de circulatiepomp + de warm-
watercirculatiepomp geschakeld.
Zodra deze instelling is geselecteerd, moet parameter WW–TRAP-
PEN op "0" gezet worden, omdat de warmtepomp niet meer ver-
antwoordelijk is voor de warmwaterbereiding.
WW PWM
Hier legt u het procentuele aandeel van het vermogen vast waar-
mee de 2e WE de warmwaterbereiding uitvoert. Instelbaar van
0 tot 100 %.
ELEKTRISCHE NAVERWARMING
BIVALENTIETEMPERATUUR WW
Bivalentietemperatuur van de warmtepomp voor de warmwa-
terbereiding.
Onder deze buitentemperatuur schakelt de elektrische nood-/
bijverwarming voor de warmwaterbereiding lastafhankelijk bij.
OND WERKINGSGEBIED WW
Onderste werkingsgebied van de warmtepomp voor de warm-
waterbereiding.
Bij een buitentemperatuur onder het ingestelde onderste wer-
kingsgebied voor de warmwaterbereiding wordt de warmtepomp
uitgeschakeld.
De elektrische nood-/bijverwarming is alleen voor de warmwa-
terbereiding verantwoordelijk.
www.stiebel-eltron.com