Deze parameter dient voor het geval er een beperking voor het aantal
pompen geldt dat men ingeschakeld kan of wil houden, en in het geval
men een of meer apparaten als reserve wil houden (zie 7.6.10 IC:
configuratie van de reserve en de voorbeelden erna). Op deze menupa-
gina is het tevens mogelijk de andere twee systeemparameters te zien
die verband houden met deze waarde (zonder dat ze kunnen worden
gewijzigd), d.w.z. N (aantal aanwezige apparaten dat automatisch door
het systeem gedetecteerd wordt) en NC (maximumaantal gelijktijdige
apparaten).
7.6.9 NC: gelijktijdige apparaten
Hiermee wordt het maximale aantal apparaten ingesteld dat tegelijkertijd
kan werken.Mogelijke waarden zijn 1 en NA. Standaard krijgt NC de
waarde NA, dit wil zeggen dat NC de waarde van NA houdt, hoe NA ook
toeneemt. Door een andere waarde in te stellen dan NA wordt de waarde
afgekoppeld van NA en wordt het ingestelde aantal vastgesteld op het
maximale aantal gelijktijdige apparaten. Deze parameter dient voor het
geval er een beperking voor het aantal pompen geldt dat men inge-
schakeld kan of wil houden (zie 7.6.10 IC: configuratie van de reserve
en de voorbeelden erna).Op deze menupagina is het tevens mogelijk
de andere twee systeemparameters te zien die verband houden met
deze waarde (zonder dat ze kunnen worden gewijzigd), d.w.z. N (aantal
aanwezige apparaten dat automatisch door het systeem gelezen wordt)
en NA (maximumaantal actieve apparaten).
7.6.10 IC: configuratie van de reserve
Deze parameter configureert het apparaat als automatisch of reserve. Als
hij wordt ingesteld op automatisch (standaard), is het apparaat betrokken
bij het normale pompen, als hij geconfigureerd is als reserve, krijgt het de
laagste prioriteit bij het starten, d.w.z. het apparaat waarop deze instelling
betrekking heeft, start altijd als laatste. Als er een aantal actieve ap-
paraten wordt ingesteld dat lager is dan het aantal aanwezige apparaten
en er wordt één element ingesteld als reserve, heeft dit als gevolg dat,
als er geen problemen zijn, het reserveapparaat niet deelneemt aan
het normale pompen. Als er daarentegen een defect is op een van de
werkende pompen (bv. geen elektrische voeding, inschakeling van een
beveiliging enz.), start ook het reserveapparaat.
De configuratiestatus "reserve" is op de volgende manieren zichtbaar: op
de pagina Systeem met meerdere pompen is het bovenste deel van het
pictogram gekleurd; op de AD- en hoofdpagina verschijnt het communi-
catiepictogram met het adres van het apparaat met het nummer op een
gekleurde achtergrond. Er kan ook meer dan één apparaat geconfigu-
reerd zijn als reserve binnen een pompsysteem.
Ook als als reserve geconfigureerde apparaten niet betrokken zijn bij het
normale pompen, worden ze echter efficiënt gehouden door het algoritme
dat stagnering verhindert. Het algoritme dat stagnering tegengaat zorgt
er eenmaal per 23 uur voor dat de startprioriteit wordt verwisseld, en laat
minstens één minuut achtereen een stroming leveren door elk apparaat.
Dit algoritme is bedoeld om kwaliteitsverslechtering van het water in de
rotor te voorkomen en om de bewegende delen efficiënt te houden; het is
nuttig voor alle apparaten en in het bijzonder voor de als reserve gecon-
figureerde apparaten die in normale omstandigheden niet werken.
7.6.10.1 - Configuratievoorbeelden voor installaties met meerdere
pompen
Voorbeeld 1:
Een pompgroep bestaande uit 2 apparaten (N=2, automatisch gede-
tecteerd) waarvan er 1 is ingesteld als actief (NA=1), één als gelijktijdig
(NC=1 of NC=NA aangezien NA=1 ) en één als reserve (IC=reserve op
een van de twee apparaten).
Dit heeft het volgende effect: het apparaat dat niet als reserve is gecon-
figureerd start en werkt alleen (ook als het niet in staat is de hydraulische
belasting te ondersteunen en de gerealiseerde druk te laag is). Indien er
in dit apparaat een storing ontstaat, treedt het reserveapparaat in werk-
ing.
Voorbeeld 2:
Een pompgroep bestaande uit 2 apparaten (N=2, automatisch gedetect-
eerd) waarvan alle apparaten actief en gelijktijdig zijn (fabrieksinstellingen
NA=N en NC=NA) en één als reserve (IC=reserve op één van de twee
apparaten).
Dit heeft het volgende effect: als eerste start altijd het apparaat dat niet
geconfigureerd is als reserve, als de gerealiseerde druk te laag is start
NL
NEDERLANDS
253