WAARSCHUWING
Buiten bedrijf stellen van de functionele veiligheidsvoorzieningen.
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
•
Alle werkzaamheden aan componenten die met de functionele veiligheid te ma-
ken hebben mogen alleen door geschoolde vakmensen worden uitgevoerd.
•
Alle werkzaamheden aan componenten van de functionele veiligheid dienen
strikt volgens de voorschriften in deze technische handleiding en de desbetref-
fende aanvulling op de technische handleiding te worden uitgevoerd. Anders ver-
valt de aanspraak op garantie.
VOORZICHTIG
De oppervlakken van de aandrijving kunnen tijdens bedrijf hoge temperaturen berei-
ken.
Gevaar voor verbranding.
•
Laat de reductor afkoelen, voordat u met de werkzaamheden begint.
LET OP
Het aangegeven maximale grenskoppel (M
mogen niet worden overschreden, ook niet bij acceleratieprocessen.
Mogelijke beschadiging van het aandrijfsysteem.
•
Begrens de maximale stroomsterkte op de regelaar.
LET OP
Als de handremlichter niet na de inbedrijfsstelling wordt afgenomen, kan de remmo-
tor beschadigen.
Mogelijke materiële schade.
•
Neem bij remmotoren met een terugspringende handremlichter de hendel direct
na de inbedrijfstelling weg.
LET OP
Vernieling van de motor door het meerdere malen bevestigen van een fout door het
aanspreken van de motorbeveiliging.
Materiële schade, beschadiging van de motor.
•
Bepaal eerst de oorzaak van de storing en los deze op voordat u een fout door
het aanspreken van de motorbeveiliging bevestigt.
•
Een fout door het aanspreken van de motorbeveiliging niet meerdere malen be-
vestigen.
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
) en de maximale stroomsterkte (I
pk
Technische handleiding – CM3C63 – 100
6
)
max
67