Elektrische installatie
5
Motor en encodersysteem aansluiten met klemmenkast KK
5.6
Motor en encodersysteem aansluiten met klemmenkast KK
5.6.1
Positie van de kabeldoorvoeren in de klemmenkast
48
Technische handleiding – CM3C63 – 100
De vermogens- en signaalkabels kunnen optioneel met adereindhulzen via een klem-
menkast worden aangesloten.
AANWIJZING
Ter bescherming tegen een storing van de motorbescherminrichting of de remaan-
sturingen mogen onafgeschermde remkabels niet samen met geschakelde vermo-
genskabels in één kabel gelegd worden.
Afgeschermde voedingsleidingen mogen samen met vermogenskabels met gescha-
kelde spanning in één kabel worden aangebracht.
Onder vermogenskabels met geschakelde spanning vallen:
•
uitgangskabels van servoversterkers, converters en remapparatuur
•
kabels voor remweerstanden e.d.
•
Controleer de doorsneden van de kabels.
•
Schroef de aansluitingen en aardleidingen vast. Controleer de correcte aansluiting.
•
Voor de kabeldoorvoer van de signaalkabel dient een EMC-wartel te worden ge-
bruikt teneinde een correcte afschermingsklasse te waarborgen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schokken en beschadiging van de motor door draaien van
de klemmenkast.
Elektrische schok en vernietiging van de motorprintplaat.
•
De positie van de klemmenkast wordt bij het bestellen van de motor bepaald.
Achteraf mag de klemmenkast niet meer worden gedraaid. Neem, indien nodig,
contact op met SEW‑EURODRIVE.
De kabelinvoerpositie wordt met x, 1, 2, 3 aangegeven.
Bij de motorgrootten CMC63.. met een vaste aanbouwpositie "x" is kabelinvoer van
3 kanten mogelijk.
Klemmenkast CMC63..:
2
3
X
29313347595