2.7
Opstelling/montage
•
•
•
•
•
•
2.7.1
Beperkingen met betrekking tot het gebruik
Als er niet uitdrukkelijk in is voorzien, zijn de onderstaande toepassingen verboden:
•
•
2.8
Elektrische werkzaamheden
2.8.1
Elektrische werkzaamheden veilig uitvoeren
Om in het kader van installatie of onderhoud elektrische werkzaamheden veilig uit te
voeren, moet u op de volgende aanwijzingen letten:
•
•
•
•
•
2.8.2
Generatorisch bedrijf van aandrijvingen
Het bewegen van het uitgaande element (bijvoorbeeld naloop) genereert spanning op
de spanningvoerende componenten op de motoraansluiting. Om schokken te voorko-
men, moet u op de volgende aanwijzingen letten:
Let erop dat het product volgens de voorschriften in de documentatie opgesteld en
gekoeld wordt.
Bescherm het product tegen te zware, mechanische belasting.
Het product en de bijbehorende componenten mogen niet over voet- en rijpaden
heen steken.
Tijdens het transport en de bediening mogen geen componenten worden verbo-
gen en/of isolatieafstanden worden veranderd.
Elektrische componenten mogen niet mechanisch of onherstelbaar beschadigd
worden.
Als u mechanisch belaste of zware componenten demonteert, moet u de construc-
tie beveiligen om letsel te voorkomen.
in een explosiegevaarlijke omgeving
in een omgeving met schadelijke oliën, zuren, gassen, dampen, stof en straling.
Elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door elektri-
ciens.
Houd bij alle werkzaamheden aan elektrische componenten de 5 veiligheidsmaat-
regelen aan:
– Vrijschakelen
– Tegen opnieuw inschakelen beveiligen
– Controleren of de installatie spanningsvrij is
– Aarden en kortsluiten
– Naburige, onder spanning staande onderdelen afdekken of afbakenen
In ingeschakelde toestand staan op alle vermogensaansluitingen en de hierop
aangesloten kabels en klemmen gevaarlijke spanningen. Dit is ook het geval als
de motor stilstaat.
Zorg ervoor dat de klemmenkasten dicht en vastgeschroefd zijn voordat u de voe-
dingsspanning aansluit.
Zorg ervoor dat alle benodigde afdekkingen zijn gemonteerd voordat u de voe-
dingsspanning inschakelt.
Veiligheidsaanwijzingen
Opstelling/montage
Technische handleiding – CM3C63 – 100
2
11