7. Selecteer de printer in de lijst met printernamen en klik vervolgens op Doorgaan.
Als de printer niet in de lijst voorkomt, wacht u een minuut en klikt u vervolgens op
Opnieuw zoeken.
8. Geef de draadloosprofielgegevens op en klik vervolgens op Toepassen.
9. Klik op Instellingen verzenden om de instellingen naar de printer te sturen.
De draadloosprofielschakelaar gebruiken
Elk profiel dat u in de software configureert (1, 2 en 3), stemt overeen met een stand
van de draadloosprofielschakelaar (1, 2 en 3) op de printer. Het 'huidige' profiel is de
huidige stand (1, 2 of 3) van de draadloosprofielschakelaar.
Opmerking U kunt een draadloze configuratiepagina afdrukken en in de lijst met
de profielinstellingen controleren of de profielen juist zijn ingesteld. Zie
over de pagina's met apparaatgegevens
Afdrukken met een specifiek ingesteld profiel
1. Zet de draadloosprofielschakelaar op het nummer van dat specifieke profiel.
2. Stel het draadloze netwerk op uw computer in op dat specifieke profiel.
3. Stuur een afdruktaak met gebruik van het geïnstalleerde printerstuurprogramma.
Nadat er meer dan een draadloos profiel is geconfigureerd, kunt u de
draadloosprofielschakelaar op de printer gebruiken om tussen de verschillende
profielen te schakelen.
Stel dat u profiel 1 heeft geconfigureerd voor afdrukken in een infrastructuuromgeving
(zoals het kantoor) en profiel 2 voor afdrukken in een ad-hocomgeving (zoals thuis of
'op reis'), dan hoeft u de schakelaar alleen maar tussen stand 1 en stand 2 te
schakelen om van profiel te verwisselen.
voor meer informatie.
802.11 draadloze verbinding
Informatie
61