6
Lampjes op het
bedieningspaneel
De controlelampjes geven de status weer en zijn nuttig voor het bepalen van
afdrukproblemen. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de lampjes, wat
ermee wordt aangegeven en wat u eventueel moet doen.
Betekenis van de lampjes van het bedieningspaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
(Annuleren knop) – Annuleert de huidige afdruktaak. De tijd die nodig is om te
annuleren, is afhankelijk van de grootte van de afdruktaak. Druk slechts één keer op
deze knop om een afdruktaak te annuleren die in de wachtrij staat.
(Doorgaan knop) – Hervat een wachtende afdruktaak of gaat door na een
tijdelijke onderbreking (bijvoorbeeld na het bijvullen van afdrukmateriaal).
Doorgaan lampje – Brandt geel als er een afdruktaak in de wachtrij staat. Knippert
of gaat branden om de status weer te geven of als er tussenkomst nodig is.
Batterijlampje – Brandt groen als de batterij wordt opgeladen.
Lampje voor cartridge links – Knippert als de cartridge links ontbreekt of niet juist
werkt. Brandt constant als de inkt bijna of helemaal op is.
Lampje voor cartridge rechts – Knippert als de cartridge rechts ontbreekt of niet
juist werkt. Brandt constant als de inkt bijna of helemaal op is.
(Aan/uit knop) – Zet de printer aan en uit.
Aan/uit lampje – Brandt groen als de printer aanstaat en stroom krijgt via de
netadapter of een batterij die voor 41-100% is opgeladen. Bij gebruik van
batterijvoeding brandt dit lampje geel als de batterij nog slechts voor 10-40% is
opgeladen en rood als de batterij voor minder dan 10% is opgeladen. Knippert als de
printer bezig is met afdrukken.
Lampjes op het bedieningspaneel
101