Hoofdstuk 3
4. Ga als volgt te werk om de gewenste afdrukinstellingen te configureren:
•
Windows: Open de Werkset. Klik op het tabblad Printerservice en klik
vervolgens op Afdrukinstellingen. Geef de papiersoort, het papierformaat en
de afdrukkwaliteit op in het dialoogvenster. Zie
informatie over de Werkset van Windows.
•
Mac OS: Open het HP Printerprogramma. Klik op Direct Print instellingen.
Geef de papiersoort, het papierformaat en de afdrukkwaliteit op in het
dialoogvenster. Ga naar
informatie over het HP Printerprogramma.
5. Plaats de kaart met het DPOF-bestand in de juiste kaartsleuf van de printer, met
de kaartzijde met de connectorpinnen of -gaatjes eerst.
Let op Als u niet eerst de rand met de kaartconnector in de printer steekt,
kunnen de kaart en/of de printer worden beschadigd.
Het Doorgaan-lampje knippert na enkele seconden als er een DPOF-bestand op
de kaart staat.
6. Druk op
het DPOF-bestand op de geheugenkaart en drukt de foto's af volgens de door u in
het bestand opgegeven specificaties. Als het om een groot bestand gaat, kan het
mogelijk even duren voor de printer begint af te drukken nadat u op de knop
heeft gedrukt.
Let op Verwijder de geheugenkaart niet vooraleer de afdruktaak is voltooid.
Anders wordt de afdruktaak geannuleerd.
38
Het apparaat gebruiken
Opmerking Als de Werkset of het HP Printerprogramma niet zijn
geïnstalleerd, drukt u een configuratiepagina af om te controleren wat de
printerinstellingen voor afdrukmateriaal bij rechtstreeks afdrukken zijn. Met
deze gegevens kunt u controleren of u de juiste soort en het juiste formaat
afdrukmateriaal laadt voordat u afdrukt. Zie
apparaatgegevens
voor meer informatie.
(Doorgaan knop) om af te drukken. De printer herkent automatisch
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Werkset (Windows)
voor meer
voor meer
Informatie over de pagina's met