Veiligheidsinformatie
NL
Gebruiksbeperkingen
32
Gebruik de robot niet in een ruimte die zich boven de grond bevindt zonder
·
een veiligheidsbarrière.
Plaats de robot niet ondersteboven. Gebruik de LDS-afdekking, klep van de
·
robot of stootrand niet als handgreep voor de robot.
Gebruik de robot in omgevingen met een omgevingstemperatuur hoger dan
·
0 °C en lager dan 40 °C. Zorg ervoor dat er geen vloeistof of kleverige
substantie op de vloer ligt.
Om schade of letsel door slepen te voorkomen, verwijdert u losse voorwerpen
·
van de vloer en verwijdert u kabels of netsnoeren op het reinigingspad voordat
u het toestel gebruikt.
Verwijder breekbare of kleine voorwerpen van de vloer om te voorkomen dat
·
de robot er tegenaan stoot en deze beschadigt.
Houd haar, vingers en andere lichaamsdelen uit de buurt van de zuigopening
·
van de robot.
Houd het schoonmaakgereedschap buiten het bereik van kinderen.
·
Gebruik het apparaat niet in een kamer waar een baby of kind slaapt.
·
Plaats geen kinderen, huisdieren of andere voorwerpen bovenop de robot,
·
ongeacht of deze stilstaat of beweegt.
Alleen schoon water en de officieel goedgekeurde reinigingsoplossing
·
mogen aan de schoonwatertank worden toegevoegd. Voeg geen andere
vloeistof toe, zoals alcohol of ontsmettingsmiddel. De verhouding tussen de
reinigingsoplossing en schoon water kan worden gecontroleerd op de fles