44
www.electrolux.com
13. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
13.1 Wat moet u doen als...
Probleem
U kunt de oven niet inscha-
kelen of bedienen.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
De oven wordt niet warm.
Het lampje brandt niet.
Op het display verschijnt
F111.
2. Verwijder de metalen ring en reinig de
3. Vervang de lamp door een geschikte
4. Monteer de metalen ring op de
5. Plaats het afdekglas terug.
Mogelijke oorzaak
De oven is niet aangesloten
op een stopcontact of is
niet goed geïnstalleerd.
De oven is uitgeschakeld.
De klok is niet ingesteld.
De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
De automatische uitschake-
ling is actief.
Het kinderslot is geacti-
veerd.
De deur is niet goed geslo-
ten.
De zekering is doorgesla-
gen.
Het lampje is stuk.
De stekker van de vlees-
thermometer is niet goed in
de aansluiting gestoken.
glasafdekking.
300 °C hittebestendige lamp.
glasafdekking.
Oplossing
Controleer of de oven goed
is aangesloten op het stop-
contact (zie het aansluitdia-
gram indien beschikbaar).
Schakel de oven in.
Stel de klok in.
Zorg ervoor dat de instellin-
gen correct zijn.
Raadpleeg "Automatisch
uitschakelen".
Raadpleeg "Het kinderslot
gebruiken".
Sluit de deur volledig.
Controleer of de zekering
de oorzaak van de storing
is. Als de zekeringen keer
op keer doorslaan, neemt u
contact op met een erken-
de installateur.
Vervang het lampje.
Steek de stekker van de
vleesthermometer zo ver
mogelijk in het stopcontact.