4.
Druk de draaiknop opnieuw in om het resetten van de fout uit te voeren. Het verzoek voor een reset stopt met knipperen,
daarna geeft het display opnieuw "2. 21". De reset is voltooid.
5.
Om het menu te verlaten de draaiknop met de wijzers van de klok mee draaien tot "2. E", verschijnt, daarna indrukken om terug
te keren naar de menuselectie: "2.".
6.
Om de menuselectie te verlaten en terug te keren naar de normale weergave van de parameters dient men de draaiknop met
de wijzers van de klok mee te draaien tot "E" verschijnt; indrukken om te verlaten.
Indien op het display geen andere werkingscodes worden weergegeven, legt u de speciale sleutel weg, plaatst u de afdek-
king terug op het elektrische paneel en brengt u het voorpaneel weer aan.
7�6 HANDLEIDING VOOR ONTDOOIEN
Handmatige defrosting; de uitvoering van de handmatige defrosting maakt het mogelijk, op voorwaarde dat de voorwaarden daar-
voor bestaan (de elektronica controleert dit), om de verdamper te ontdooien.
De defrosting functie wordt automatisch beheerd door de inwendige elektronica en treedt enkel op in bijzondere werking-
somstandigheden (de inwendige elektronica controleert de betreffende voorwaarden).
Nodig: Toegang tot het elektrische paneel, zie de Paragraaf "Display en draaiknop".
Selecteer voor de uitvoering van de handmatige defrosting menu 2, zoals beschreven in Paragraaf "Toegang tot de menu's";
vervolgens:
1.
Het display toont: "2." Druk op de draaiknop om in het menu te gaan. Het display geeft eerst de actie "2. 20" weer.
2.
Draai de draaiknop met de wijzers van de klok mee om de actie "2. 22" weer te geven.
3.
Druk de draaiknop in om de vraag voor de handmatige bediening van de defrosting knipperend weer te geven: "deFr".
4.
Druk de draaiknop opnieuw in om de handmatige defrosting uit te voeren. Het verzoek om handmatige defrosting stopt met
knipperen, daarna geeft het display opnieuw "2. 22" aan. De defrosting wordt uitgevoerd indien de voorwaarden daartoe
aanwezig zijn.
5.
Om het menu te verlaten de draaiknop met de wijzers van de klok mee draaien tot "2. E", verschijnt, daarna indrukken om terug
te keren naar de menuselectie: "2.".
6.
Om de menuselectie te verlaten en terug te keren naar de normale weergave van de parameters dient men de draaiknop met
de wijzers van de klok mee te draaien tot "E" verschijnt; indrukken om te verlaten.
Indien op het display geen andere werkingscodes worden weergegeven, legt u de speciale sleutel weg, plaatst u de afdek-
king terug op het elektrische paneel en brengt u het voorpaneel weer aan.
7�7 LANGDURIGE INACTIVITEIT
Wanneer men voorziet het toestel gedurende lange tijd inactief te laten, moet men het afsluiten om het vervolgens, voorafgaand
aan het nieuwe gebruik, opnieuw aan te sluiten.
Neem contact op met uw hydraulische installateur om deze handelingen uit te laten voeren.
Afsluiten van het toestel
Nodig: Het toestel dient aangesloten te zijn op het stroom/gasnet. Gereedschap en materiaalbenodigdheden.
1.
Als het toestel in bedrijf is, schakelt u het uit en wacht u tot de afkoelcyclus geheel is voltooid (circa zeven minuten).
2.
Sluit het toestel af van het elektriciteitsnet door de hoofdschakelaar, die door de installateur op een speciaal paneel is aange-
bracht, op OFF te zetten (zie detail GS van Figuur 5.3 b. 28).
3.
Sluit de gaskraan.
Laat het toestel niet onnodig aangesloten op het stroom/gasnet wanneer men voorziet om deze gedurende een langere
periode inactief te laten.
Als u het toestel gedurende de wintermaanden wilt loskoppelen, moet aan één van de twee volgende voorwaarden worden voldaan:
1.
Controleer of in de hydraulische installatie, aangesloten op het toestel, een geschikt gehalte antivries glycol aanwezig is (raad-
pleeg Paragraaf 4.6 b. 24 en de Tabel 4.2 b. 24);
2.
Schakel de antivriesfunctie in waarmee de circulatiepompen en het toestel in bedrijf worden gesteld wanneer de watertem-
peratuur lager is dan 4°C of de buitentemperatuur lager is dan 2 °C. Neem hiervoor contact op met uw installateur. Voor deze
functie moet het toestel ALTIJD ingeschakeld zijn (stroom en gas) en mag er geen stroomuitval plaatsvinden. Als dit niet het
geval is, aanvaardt de fabrikant geen enkele contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid voor gevolgschade�
Sluit het toestel aan alvorens het opnieuw te gebruiken
Alvorens deze procedure te beginnen, moet de hydraulische installateur:
controleer of het toestel onderhoud vereist (neem contact op met de technische ondersteuningsdienst of raadpleeg hoofdstuk
▶
8 b. 51);
Controleren of de installatie voldoende water bevat en vul het circuit zo nodig bij tot minimaal de vereiste hoeveelheid (zie
▶
hoofdstuk 4.6 b. 24);
Boekje voor installatie gebruik en onderhoud – GAHP-A
7 BEDIENING VAN HET TOESTEL
49