8 ONDERHOUD
Correct onderhoud voorkomt problemen, garandeert een maximum werkingsefficiëntie van het toestel en voorkomt onnodige
kosten.
De in dit hoofdstuk vermelde onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door de voor de installatie verantwoordelijke
onderhoudsmedewerker of door de Technische Ondersteuning worden uitgevoerd.
Alle werkzaamheden met betrekking tot de interne componenten van het toestel dienen met inachtneming van de aanwij-
zingen van de fabrikant te worden uitgevoerd door de Technische Ondersteuning.
De 'rendementscontrole' en alle overige 'inspectie- en onderhoudswerkzaamheden' (zie tabel 8.1 b. 51 en 8.2 b. 51)
dienen te worden uitgevoerd aan de hand van intervallen die voldoen aan de geldende voorschriften of, indien spra-
ke is van striktere regels, die voldoen aan de door de planner (systeembouwer) of fabrikant van de unit gestelde eisen.
De verantwoordelijkheid voor de CONTROLE VAN HET RENDEMENT IN RELATIE TOT HET SYSTEEM; DE GEBRUIKTE BRAND-
STOF EN HET THERMISCH VERMOGEN met het doel om het energieverbruik te beperken, ligt volledig bij de eigenaar van
de installatie .
Schakel het toestel voorafgaand aan alle onderhoudswerkzaamheden uit met behulp van de bedieningsorganen en wacht
tot de afkoelcyclus is voltooid. Nadat het toestel daadwerkelijk is uitgeschakeld, schakelt u de stroom- en gastoevoer uit
(overeenkomstig de antivries-instellingen) door de stroomonderbreker te activeren en de isolatieklep voor de gaskraan te
sluiten.
RICHTLIJNEN VOOR PREVENTIEF ONDERHOUD
In tabel 8.1 b. 51 worden de richtlijnen voor het preventief onderhoud vermeld.
Indien het toestel onderhevig is aan intensief gebruik (bijvoorbeeld bij procesinstallaties of in andere continue werking-
somstandigheden) moet de frequentie van de ingrepen verhoogd worden.
Tabel 8�1
RICHTLIJNEN VOOR PREVENTIEF ONDERHOUD
Inspectie van de unit
Controleer aan de hand van een visuele inspectie de algemene staat van zowel de unit als de lucht-warm-
tewisselaar.
(1)
Controleer de correcte werking van de voorziening voor bewaking van het waterdebiet.
Controleer het CO
2-gehalte (%)
Controleer de gasdruk naar de branders
Controleer of de condensaatafvoer schoon is
(Indien nodig dient dit onderhoud vaker plaats te vinden)
Vervang de riemen na een bedrijfsduur van 6 jaar of 12.000 uur.
Controleer/herstel de druk in het primaire hydronische circuit
Controleer/herstel de luchtdruk in het expansievat van het primaire hydronische circuit
1 - Het wordt aangeraden om de verdamper elke 4 jaar te reinigen.[de optimale frequentie van deze handeling is uiteindelijk afhankelijk van de plaats
van opstelling]
GEPROGRAMMEERD GEWOON ONDERHOUD
De hierna beschreven ingrepen minstens een keer per 2 jaar uitvoeren.
Indien het toestel onderhevig is aan intensief gebruik (bijvoorbeeld bij procesinstallaties of in andere continue werking-
somstandigheden) moet de frequentie van de ingrepen verhoogd worden.
Tabel 8�2
GEPROGRAMMEERD GEWOON ONDERHOUD
Inspectie van de unit
Reinig de verbrandingskamer
Brander reinigen
Reinig de elektroden voor aanzetten en vlamdetectie
Controleer of de condensaatafvoer schoon is
Sostituire la guarnizione siliconica posta tra la piastra anteriore e lo scambiatore
*Alleen in het geval dat de analyse van de verbrandingsproducten niet voldoet
Boekje voor installatie gebruik en onderhoud – GAHP-A
8 ONDERHOUD
GAHP-A
GAHP-GS/WS
AY
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
√
TEN MINSTE OM DE TWEE JAAR UIT TE VOEREN
GAHP-A
GAHP-GS/WS
AY
√*
√*
√
√*
√*
√
√
√
√
√
√
√
√
ACF
GAHP-AR
√
√
√
√
√
√
√
√
ACF
GAHP-AR
√
√*
√
√*
√
√
51