Tabel 4.1 – Chemisch- fysische eigenschappen van water
CHEMISCHE EN FYSISCHE PARAMETERS VAN VERWARMING / KOELING
PARAMETER
pH
Chloriden
Totale hardheid (CaCO
3)
Ijzer
Koper
Aluminium
Langelier index
SCHADELIJKE STOFFEN
Vrij chloor
Fluoriden
Sulfiden
1
bij radiatoren van aluminium of lichtgelegeerde metalen moet de pH-waarde ook lager zijn dan 8 (in overeenstemming
met de geldende voorschriften)
2
waarde heeft betrekking op de max. watertemperatuur van 80 °C
3
in overeenstemming met de huidige wetgeving
De waterkwaliteit kan worden gemeten aan de hand van parameters die betrekking hebben op bijvoorbeeld de zuurgraad, hard-
heid, geleidbaarheid en het chloride-, chloor- en ijzergehalte.
Met name de aanwezigheid van vrij chloor in het water kan bepaalde onderdelen van de installatie en Remeha-units ernstig
beschadigen. Controleer daarom of het gehalte aan vrij chloor en de totale hardheid vallen binnen de toegestane bereiken
die zijn vermeld in tabel 4.1 b. 23.
De wijze waarop de installatie wordt gebruikt, kan ertoe leiden dat de waterkwaliteit afneemt.
Bovendien kan bijvulling of hergebruik van zeer grote hoeveelheden water leiden tot afwijkingen van de bovengenoemde chemi-
sche of fysische parameters. Het hergebruik mag per jaar niet meer bedragen dan 5% van de totale hoeveelheid water. Het is raad-
zaam de waterkwaliteit regelmatig te controleren, met name wanneer het bijvullen automatisch of periodiek plaatsvindt.
Indien behandeling van het water nodig is, moet dit gebeuren door een professioneel of deskundig persoon. Hierbij dienen de
aanwijzingen van de fabrikant of leverancier van de chemische behandelingsmiddelen strikt te worden opgevolgd, omdat er anders
risico's voor de gezondheid, het milieu en de toestellen kunnen optreden.
Er zijn diverse producten voor waterbehandeling verkrijgbaar.
Remeha voert geen gedetailleerd marktonderzoek uit. Remeha raadt dan ook aan contact op te nemen met bedrijven die zijn gespe-
cialiseerd in waterbehandeling. Zij kunnen u op basis van het installatietype adviseren over de beste oplossing.
Indien spoelen van de leidingen nodig is, moet dit gebeuren door een professioneel of deskundig persoon. Hierbij dienen de aan-
wijzingen van de fabrikant of leverancier van de chemische spoelmiddelen strikt te worden opgevolgd, terwijl er geen middelen
mogen worden gebruikt die roestvrij staal aantasten of die vrij chloor bevatten of afgeven.
Zorg ervoor dat de leidingen grondig worden nagespoeld met water, zodat alle chemische reststoffen uit de leidingen worden
verwijderd.
De fabrikant draagt geen aansprakelijkheid voor het waarborgen dat de waterkwaliteit te allen tijde voldoet aan de in tabel
4.1 b. 23Chemisch- fysische eigenschappen van water -> 28, vermelde eisen. Niet-naleving van de bovenstaande aanwijzingen
kan de juiste werking, integriteit en betrouwbaarheid van Remeha-toestellen nadelig beïnvloeden, waardoor de garantie vervalt.
Eventueel gebruik van glycolhoudend antivries
Om te vermijden dat het water in het primaire circuit bevriest tijdens de winterperiode, is het toestel voorzien van een antivries
▶
voorziening, die de externe watercirculatiepomp van het primaire circuit en de brander van het toestel (wanneer nodig) acti-
veert. Daarom is het noodzakelijk dat het toestel in de winterperiode altijd voorzien is van elektriciteit en gas. Indien men de
continuïteit van elektrische stroom en gas niet kan garanderen, gebruik dan antivries glycol van het type mono-ethyleen.
Wanneer glycolhoudend antivries wordt gebruikt, mogen GEEN gegalvaniseerde leidingen worden toegepast, omdat deze door
▶
de aanwezigheid van glycol kunnen corroderen.
Glycolen, normaal gebruikt om het vriespunt van water te verlagen, zijn substanties met een middelmatige oxidatiestatus die, in
aanwezigheid van oxidanten zoals zuurstof, omgezet worden in de overeenkomstige zuren. De omzetting naar zuren verhoogt
exponentieel de corrosieve aard van de vloeistof in het circuit. Om deze reden bevatten de commercieel verkochte mengsels bijna
altijd remmende substanties, in staat om de pH van de oplossing te controleren. Noodzakelijke voorwaarde voor de oxidatie van het
glycol, en bijgevolg zijn degradatie, is de aanwezigheid van een oxidant zoals zuurstof. Wanneer aan een gesloten circuit geen nieuw
water wordt toegevoegd, dus ook geen zuurstof, wordt het degenererende proces van het glycol sterk geremd.
Het merendeel van de circuits blijkt echter van het niet verzegelde type, en bijgevolg met een min of meer continue aanvoer van
zuurstof.
Het is van groot belang, wat ook het type toegepaste glycol is, om te controleren of deze voldoende remmend is en of de nodige
controles met regelmaat uitgevoerd worden tijdens de gebruiksperiode ervan.
De antivries vloeistoffen voor auto's, die geen andere remmende componenten bezitten dan ethyleenglycol, worden afge-
raden voor gebruik in thermische installaties en koelinstallaties.
De fabrikant kan niet contractueel of buitencontractueel verantwoordelijk gesteld worden voor schade veroorzaakt door de
oncorrecte toepassing en/of de verwerking van antivries glycol�
MEETEENHEID
TOEGESTAAN BEREIK
\
>7
(1)
mg/l
< 125
(2)
°f
< 15
°d
< 8,4
mg/kg
< 0,5
(3)
mg/kg
< 0,1
(3)
mg/l
< 1
\
0-0,4
mg/l
< 0,2
(3)
mg/l
< 1
ABSENT
Boekje voor installatie gebruik en onderhoud – GAHP-A
4 HYDRAULISCHE INSTALLATIE
23