4 HYDRAULISCHE INSTALLATIE
Figuur 4�2 – Positie condensafvoer en handmatige ontgrendeling rookgasthermostaat
LEGENDA
A
Condensafvoerslang
B
Handmatige reset van rookgasthermostaat
D
Geribde slang
De afvoer van de condens naar het riool moet:
voldoende afmetingen hebben om het maximum waterdebiet van de condensatie te kunnen verwerken (zie de Tabel 2.1 b. 8
▶
of Tabel 2.2 b. 9 onder het betreffende trefwoord);
uitgevoerd zijn in geschikte plastic materialen die bestand zijn tegen een zuurgraad van 3 - 5 pH;
▶
uitgevoerd voor een helling van 10 mm per meter lengte; als deze helling niet kan worden gerealiseerd, dient nabij de afvoer een
▶
condenspomp te worden aangebracht;
dusdanig uitgevoerd zijn dat het bevriezen van de condens in de voorziene werkomstandigheden vermeden wordt;
▶
vermengd zijn met bijvoorbeeld huishoudelijk afvalwater (afvoer wasmachines, afwasmachines, enz.) voor het merendeel met
▶
basisch pH, zodat een bufferoplossing gevormd wordt om in het riool te lozen.
Het is afgeraden de condens af te voeren via de goten, gezien het risico op vorming van ijs en corrosie van de materialen die
normaal voor de uitvoering van deze goten gebruikt worden.
4�5 WATERKWALITEIT
Remeha-verwarmingssystemen werken, net als andere hydronische toestellen, met water van goede kwaliteit uit het waterleiding-
net. U kunt mogelijke werkings- of betrouwbaarheidsproblemen als gevolg van het vul- of bijvulwater voorkomen door kennis te ne-
men van de standaarden en normen ten aanzien van de waterbehandeling voor thermohydraulische installaties in civieltechnische
en industriële toepassingen. Het water moet voldoen aan de in tabel 4.1 b. 23 vermelde parameters.
22
A
B
D