Batterij opladen
Voorwaarden
– Batterijlader bedrijfsklaar.
– Intern transportmiddel veilig geparkeerd, zie pagina 105.
Werkwijze
• Kabel en laadstekker (81) van de batterijlader (82) vóór het laadproces op
zichtbare schade controleren.
Wanneer beschadigingen werden vastgesteld, desbetreffende batterijlader, indien
nodig, aanduiden en stilleggen. Batterijlader door de fabrikant of een door de
fabrikant geautoriseerde deskundige laten repareren.
• Laadstekker van de batterijlader (81) in de comfortlaadbus (26) van het intern
transportmiddel steken.
• Laadproces starten zoals beschreven in de handleiding van de lader.
• Wanneer de laadtoestand op het intern transportmiddel moet worden
weergegeven:
• NOODSTOP-schakelaar (10) ontgrendelen, zie pagina 112.
Het display geeft de laadtoestand of een storing aan, zie pagina 140.
Batterij wordt opgeladen.
Z
Interne transportmiddelen met lithium-ionbatterij beschikken standaard over een
display met 2"-scherm, zie pagina 140.
26
81
82
87