7
Nooddaling lastopnamemiddel
WAARSCHUWING!
Nooddaling van het lastopnamemiddel
uBij een nooddaling onbevoegde personen uit de gevarenzone van het interne
transportmiddel sturen.
uNooit onder opgeheven lastopnamemiddelen gaan staan of eronder blijven staan.
uHet nooddaalventiel uitsluitend gebruiken, wanneer u naast het interne
transportmiddel staat.
uAls zich het lastopnamemiddel in de stelling bevindt, is geen nooddaling
toegestaan.
uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden.
uDefect intern transportmiddel markeren en stilleggen.
uIntern transportmiddel pas weer in gebruik nemen nadat het defect is gevonden en
verholpen.
7.1
EJC 110 ZT
Nooddaling van het lastopnamemiddel
Voorwaarden
– Lastopnamemiddel bevindt zich niet in de stelling.
Benodigd werktuig (gereedschap) en materiaal
– Inbussleutel
Werkwijze
• Contactslot (20) in de stand "0" schakelen.
• NOODUIT-schakelaar (10) omlaag drukken,
zie pagina 112.
• Voorkap verwijderen, zie pagina 179.
• Kunststofmoer (90) van ventiel demonteren
en daaronder liggende bout voorzichtig naar
links draaien.
• Kartelbout (89) aan het ventiel voorzichtig
naar links draaien (alleen bij de optie
proportioneel neerlaten).
Lastopnamemiddel wordt neergelaten.
Z
Na de nooddaling kartelbout (89) tot de
aanslag erin draaien. Bout en kunststofmoer
(90) vastdraaien of erop zetten.
138
89
90