Beschrijving van parameters
209
Stroombegrenzing (I
)
LIM
(Current limit)
210
Waarschuwing lage
frequentie (f
)
LOW
(LOW freq alarm)
211
Waarschuwing hoge
frequentie (f
)
HIGH
(HI freq alarm)
212
Waarschuwing lage
stroom (f
)
LOW
(Lo curr. alarm)
213
Waarschuwing hoge
stroom (f
)
HIGH
(Hi curr. alarm)
214
Ramp-type
(Ramp type)
Waarde:
0.0 - I
★ Afhankelijk van unit
VLT,MAX
Waarde:
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ 0.0 - f
RANGE
Waarde:
0.0 - f
+ 10%
RANGE
Waarde:
0.0 - I
VLT,MAX
Waarde:
0.0 - I
VLT,MAX
Waarde:
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ Linear (linear)
Sine shape (s curve 1)
Sine
shape (s curve 2)
2
Sine
shape (s curve 3)
3
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ = Fabrieksinstelling. Tekst in ( ) = display-tekst.
De getallen in [ ] worden gebruikt bij buscommunicatie.
MG.30.A7.10 - VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
2.. Referenties en grenswaarden
De max. toelaatbare uitgangsstroom. De door de
fabrikant ingestelde waarde komt overeen met
een 160% belasting van het nominale motor-
vermogen. Niet op alle typen van toepassing.
Instellingen tussen 105% en 160% mogen alleen
bij intermitterend bedrijf worden toegepast. Als
de ingestelde waarde te laag is, zal de motor niet
starten.
Met deze waarde wordt de lage waarschuwings-
frequentie f
LOW
de frequentie-omvormer ingesteld, zie pag. 71.
Als de uitgangsfrequentie onder f
op het display FREQ. VAR. LOW aangegeven. U
kunt de signaaluitgangen zo programmeren dat
een alarmsignaal wordt gegeven (zie parameter
407-410).
Met deze waarde wordt de hogere waar-
schuwingsfrequentie f
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ 132 Hz
werkgebied van de frequentie-omvormer inge-
steld, zie pag. 71. Als de uitgangsfrequentie bo-
ven f
stijgt, wordt op het display FREQ. VAR.
HIGH
HIGH aangegeven.
De signaaluitgangen kunnen zodanig worden
geprogrammeerd dat ze een waarschuwings-
signaal afgeven (zie parameter 407-410).
Met deze waarde wordt de lage waar-
schuwingsstroom I
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ 0.0
gebied van de frequentie-omvormer ingesteld,
zie pag. 71. Als de uitgangsstroom onder I
daalt, wordt op het display CURR. VAR. LOW
aangegeven.
De signaaluitgangen kunnen zodanig worden
geprogrammeerd dat ze een waarschuwings-
signaal afgeven (zie parameter 407-410).
Met deze waarde wordt de hoge waar-
schuwingsstroom I
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ I
gebied van de frequentie-omvormer ingesteld,
VLT,MAX
zie pag. 71. Als de uitgangsstroom boven I
stijgt, wordt op het display CURR. VAR. HIGH
aangegeven.
De signaaluitgangen kunnen zodanig worden
geprogrammeerd dat ze een waarschuwings-
signaal afgeven (zie parameter 407-410).
Kies de vorm van de aan- en uitloop-
[0]
karakteristiek. De sinusvorm zorgt voor een
vloeiende versnelling en vertraging van de mo-
[1]
tor. De sinusvormige karakteristieken kunnen
[2]
niet met even kleine stappen worden ingesteld
[3]
als de lineaire karakteristieken, zelfs niet wan-
neer de display-weergave continu lijkt.
van het normale werkgebied van
daalt, wordt
LOW
van het normale
HIGH
van het normale werk-
LOW
van het normale werk-
HIGH
LOW
HIGH
95