Beschrijving van parameters
400
Binaire ingang 16
(Input 16)
401
Binaire ingang 17
(Input 17)
102
Typische thermistorkarakteristieken
Waarde:
Reset (reset)
Stop (stop)
★ Freeze reference (freeze ref.)
Select setup (setup selection)
Pulse input 100 Hz (pulses 100 Hz) [4]
Pulse input 1 kHz (pulses 1 kHz)
Pulse input 10 kHz (pulses 10 kHz) [6]
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ = Fabrieksinstelling. Tekst in ( ) = display-tekst.
De getallen in [ ] worden gebruikt bij buscommunicatie.
MG.30.A7.10 - VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
Thermistor: Wordt gekozen indien een
eventueel in de motor ingebouwde
thermistor de frequentie-omvormer moet
kunnen laten stoppen bij oververhitting
van de motor.
De uitschakelwaarde is ⊕ 3 k Ω .
De thermistor wordt aangesloten tussen
klem 50 (+10 V) en klem 16.
Wanneer de weerstand van de thermistor
de 3 k Ω overschrijdt, wordt de frequentie-
omvormer uitgeschakeld en verschijnt de
volgende mededeling op het display:
ALARM
TRIP
MOTOR TRIP
Indien een motor is uitgerust met een
Klixon thermisch contact in plaats van een
thermistor, kan dit ook op deze ingang
worden gebruikt. Bij parallel gekoppelde
motoren kunnen de thermistoren in serie
worden geschakeld, waarbij het aantal
afhangt van de ohmse waarde van de
thermistor tijdens opgewarmd bedrijf.
NB: Indien in parameter 400 een thermistor
is gekozen zonder dat deze is aangesloten,
schakelt de frequentie-omvormer over naar
de ALARM-stand. Om deze stand weer te
verlaten, moet de stop/reset-toets inge-
drukt worden gehouden terwijl de data-
waarde met behulp van de +/- toetsen
wordt gewijzigd.
Functie :
Wordt gebruikt om te kiezen tussen ver-
schillende functiemogelijkheden voor klem
[0]
17.
[1]
Beschrijving keuzemogelijkheden:
[2]
Reset, stop, freeze ref. en select setup
[3]
als voor klem 17.
Pulsen: Klem 17 kan worden gebruikt voor
pulssignalen in het bereik: 0-100 Hz, 0-1
[5]
kHz en 0-10 kHz (zie ook de gegevens op
pagina 31).
Het pulssignaal kan worden gebruikt als
toerenreferentie voor normaal bedrijf en als
instelpunt dan wel terugkoppelsignaal bij
besturing met gesloten circuit (PID-regel-
aar), zie ook parameter 101. Puls-
generatoren met een PNP-signaal kunnen
worden gebruikt tussen klem 12 en 17.
NB: Voor frequenties die hoger zijn dan
ongeveer 1 kHz zijn pulsgeneratoren met
een push-pull uitgang nodig.
4.. In- en uitgangen