Inhoudsopgave
Advertenties
Beschrijving van parameters
106
Adaptieve instelling
(Auto motor set)
107
Motorstroom (I
)
M,N
(Motor current)
108
Magnetiseringsstroom
motor (I
)
Φ Φ Φ Φ Φ
(motor idle running current)
109
Startspanning
(Start voltage)
Waarde:
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ From (Tuning-off)
To (Tuning-on)
Waarde:
I
- I
Φ
VLT,MAX
Waarde:
0.3 - I
M,N
Waarde:
0.0 - (U
+ 10%)
M,N
✭ ✭ ✭ ✭ ✭ = Fabrieksinstelling. Tekst in ( ) = display-tekst.
De getallen in [ ] worden gebruikt bij buscommunicatie.
MG.30.A7.10 - VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
Als deze parameter op " on " wordt ingesteld,
worden door de frequentie-omvormer automa-
[0]
tisch de compensatieparameters 108-113 in-
[1]
gesteld. Automatische optimalisering wordt
gestart door op
te drukken wanneer de
Start
unit op lokaal is ingesteld. Indien de unit op
afstandsbesturing is ingesteld, wordt een ex-
tern startsignaal gegeven (klem 18 en 27). Na
automatische optimalisering verandert de
waarde automatisch in " from" en wordt de
unit uitgeschakeld.
Na automatische motorinstelling schakelt de
eenheid naar de alarm-stand, wordt uitgescha-
keld en op het display verschijnt
"AUTOTUN.OK" of "AUTOTUN.FAULT". De
eenheid kan worden gereset door op
drukken of door de reset-ingang te activeren
(parameter 400, klem 16 of parameter 401,
klem 17). Automatische motorinstelling heeft
een maximale asbelasting van 50% .
Automatische motorinstelling is alleen mogelijk
bij motorvermogens die kunnen worden geko-
zen in parameter 103 en na het instellen van
parameter 103-105.
Waarschuwing:
Tijdens de afstelling zal de motor tijdelijk met
een frequentie van 20 Hz draaien. De richting
wordt bepaald door het omkeersignaal naar
klem 19 (parameter 403), de seriële bus (para-
meter 507), de lokale draairichting (parameter
008) en het teken van het referentiesignaal.
Lees de nominale motorstroom op het type-
plaatje van de motor en stel de waarde in
ampère in. De waarde wordt gebruikt voor ver-
schillende berekeningen in de frequentieom-
vormer, bijv. thermische overbelasting en
koppelindicatie.
De waarde wordt gebruikt voor verschillende
berekeningen in de frequentieomvormer, bijv.
compensatie en koppelindicatie. Als een
waarde wordt ingevoerd die te laag is, kan
dit leiden tot overcompensatie van de motor
en kan de frequentieomvormer zichzelf uitscha-
kelen.
U kunt de motorspanning beneden het veld-
verzwakkingspunt instellen onafhankelijk van
de motorstroom. Gebruik deze parameter om
een te laag aanloopkoppel te compenseren.
Als meerdere motoren parallel geschakeld zijn,
dient de startspanning in het algemeen ver-
hoogd te worden.
Waarschuwing: Als de startspanning te hoog
wordt ingesteld, kan dit leiden tot magnetische
verzadiging en oververhitting van de motor en
kan de frequentie-omvormer zichzelf uitscha-
kelen. Daarom moet men bij instelling van de
startspanning voorzichtigheid betrachten.
1.. Belasting en motor
te
Stop
Reset
91
Advertenties
Inhoudsopgave
