Beschrijving van klemmen
Besturing
Klem 39:
Kem 42-45:
Klem 50:
Klem 53:
Klem 55:
Klem 60:
Klem 61:
Klem 68-69:
Klem 12:
Klem 16-33:
Klem 20:
Klem 38:
Klem 01-03*):
Klem 04-05*):
*) in UL-uitvoeringen: Max. 240 V AC, 2 A.
NB: Bij gebruik van een thermistor voor de motorbeveiliging, moet deze worden aangesloten
tussen klem 50 en 16 (zie de keuzebeschrijving in parameter 400 en de verklaring van de
thermistorfunctie.)
MG.30.A7.10 - VLT
Massa voor analoge/digitale uitgangen
Analoge/digitale uitgangen voor
frequentie, referentie, stroom of koppel (0-20 mA
of 4-20 mA bij max. 470 ý/melding van gekozen
status, alarm of waarschuwing (24 V DC bij
in 600 ý). Zie parameter 407 en 408.
10 V DC, max 17 mA. Voedingsspanning naar
potentiometer en thermistor.
0-±10 V DC, R
ingang, spanning. Zie parameter 412.
Massa voor analoge referenti-eingangen.
0/4-20 mA, R
ingang, stroom. Zie parameter 413.
Aardaansluiting, via schakelaar 04, naar
hoofdaarde. Zie de beschrijving in parametergroep
5.
RS 485-interface. Seriële-buscommunicatie.
Zie de beschrijving van parametergroep 5 .
24 V DC, max. 140 mA. Voedingsspanning naar
digitale ingangen (DIN0 - DIN7).
0/24 V , R
logical "1". Digitale ingangen.
Zie parameter 400-406.
Massa voor digitale ingangen.
Aardaansluiting voor afscherming van
stuurkabels bij units zonder klembeugels.
Relais-uitgang. Max. 250 V AC, 2 A.
Min. 24 V DC, 100 mA of 24 V AC, 100 mA.
Zie parameter 409.
Relais-uitgang. Max. 250 V AC, 2 A.
Min. 24 V DC, 100 mA of 24 V AC, 100 mA.
Zie parameter 410.
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
= 10 ký. Analoge referentie-
i
= ~188ý. Analoge referentie-
i
= 2 ký. < 5 V = logical "0", > 10 V =
i
31