Afdrukproblemen
Probleem
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat haalt papier uit de
verkeerde invoerbron.
Een afdruktaak wordt uiterst langzaam
afgedrukt.
De helft van de pagina is leeg.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat krijgt geen stroom.
Het apparaat is niet geselecteerd uit de lijst
met beschikbare printers.
Controleer het volgende:
•
De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.
•
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op
pagina 83).
•
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier plaatsen in de lade" op pagina 50).
•
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is defect.
De poortinstelling is verkeerd.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Het printerstuurprogramma is mogelijk niet
goed geïnstalleerd.
Het apparaat werkt niet goed.
Het document is zo groot dat er onvoldoende
ruimte is op de harde schijf van de computer
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
De papieroptie die in de
Voorkeursinstellingen is geselecteerd is
mogelijk onjuist.
De afdruktaak is mogelijk zeer complex.
De afdrukstand werd mogelijk verkeerd
ingesteld.
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Problemen oplossen_ 97
Voorgestelde oplossingen
Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/
uit-schakelaar en het stopcontact.
Selecteer de "Naam" van deze printer uit de vervolgkeuzelijst van
beschikbare printers in de toepassing van waaruit u afdrukt.
Maak de printerkabel los en sluit hem opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar
behoren werkt en druk een document af. Probeer ook eens af te
drukken met een andere printerkabel.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer
meerdere poorten heeft controleert u of het apparaat op de juiste
poort is aangesloten.
Controleer Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 57).
Herstel de software van het apparaat (zie "Het stuurprogramma
installeren voor een apparaat dat lokaal is aangesloten" op
pagina 34).
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout
aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Maak extra ruimte vrij op de harde schijf en druk het document
opnieuw af.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het
tabblad Papier in Voorkeursinstellingen. Selecteer de juiste
papierbron. Raadpleeg de help bij het printerstuurprogramma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma. Raadpleeg
de help bij het printerstuurprogramma.
Zorg ervoor dat het papierformaat in de printerinstellingen
overeenstemt met het papier in de lade of met de papierselectie in
de instellingen van de softwaretoepassing die u gebruikt.