• Sluimerstand
Met behulp van deze werkstand kunt u de computer volledig uitschakelen zonder dat u bestanden
hoeft op te slaan of programma's hoeft af te sluiten die worden uitgevoerd. Wanneer de computer
naar de sluimerstand gaat, worden alle programma's, mappen en bestanden opgeslagen op het
vaste-schijfstation of het SSD-station. Daarna schakelt de computer uit.
Als u uw computer in de sluimerstand zet en daarbij de ontwaakfunctie uitschakelt, verbruikt de computer
geen stroom. De ontwaakfunctie is standaard uitgeschakeld. Als de ontwaakfunctie ingeschakeld is en u
de computer in de sluimerstand zet, gebruikt de computer een klein beetje energie.
Om de ontwaakfunctie in te schakelen, doet u het volgende:
1. Ga naar het configuratiescherm en klik op Systeem en beveiliging.
2. Klik op Systeembeheer.
3. Klik op Taakplanner. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging,
typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
4. Selecteer in het linkerdeelvenster de taakmap waarvoor u de ontwaakfunctie wilt inschakelen. De
geplande taken worden afgebeeld.
5. Klik op een geplande taak en klik op het tabblad Voorwaarden.
6. Selecteer onder het tabblad Energiebeheer het vakje De computer uit de slaapstand halen om
deze taak uit te voeren.
Om de computer in de slaapstand te zetten, wijzigt u de instellingen van het energiebeheerschema. Ga
als volgt te werk om de instellingen van het energiebeheerschema te openen:
– Windows 7: start het programma Power Manager en klik vervolgens op het tabblad
Energiebeheerschema. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Zie "Lenovo-programma's" op
pagina 13voor instructies over het starten van het programma Power Manager.
– Windows 8 en Windows 8.1: klik met de rechtermuisknop in het systeemvak van Windows
op het batterijstatuspictogram en klik vervolgens op Energiebeheer. Klik vervolgens naast uw
energiebeheerschema op De schema-instellingen wijzigen. Volg daarna de aanwijzingen op het
scherm.
• Draadloos uit
Wanneer u geen gebruik maakt van de functies voor draadloze communicatie, zoals Bluetooth of
draadloos LAN, schakelt u de functies uit. Hiermee spaart u energie. U schakelt de functies voor
draadloze communicatie uit door op F8 te drukken.
Verbinding maken met het netwerk
Uw computer beschikt over een of meer netwerkkaarten waarmee u uw computer met internet of andere
netwerken kunt verbinden.
Ethernet-verbindingen
Via de in de computer ingebouwde Ethernet-functie kunt u verbinding maken met een lokaal netwerk
of een breedbandverbinding.
GEVAAR
Uw computer beschikt over een ethernetpoort. Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt,
dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op de ethernetpoort.
32
Handboek voor de gebruiker