Als de computer eenmaal geconfigureerd en operationeel is, hebt u dankzij de software- en
beheervoorzieningen die al op de clientcomputer en op het netwerk aanwezig zijn, voortdurend controle
over uw gehele systeem.
Desktop Management Interface
Het UEFI BIOS van uw computer biedt ondersteuning voor een interface met de naam System
Management BIOS Reference Specification (SMBIOS) versie 2.7.1. SMBIOS geeft informatie over de
hardwarecomponenten van de computer. Het UEFI BIOS heeft als taak om informatie over zichzelf en
over de apparatuur op de systeemplaat te leveren. Deze specificatie documenteert de standaarden voor
toegang tot de BIOS-informatie.
PXE-technologie
De Preboot eXecution Environment (PXE)-technologie vereenvoudigt het pc-beheer doordat deze u de
mogelijkheid biedt om computer vanaf een server op te starten. De computer ondersteunt de personal
computer-functies die voor PXE noodzakelijk zijn. Met de juiste LAN-kaart kan uw computer bijvoorbeeld
worden gestart vanaf een PXE-server.
Opmerking: De functie Remote Initial Program Load (RIPL of RPL) kan bij uw computer niet worden gebruikt.
Wake on LAN
Wake on LAN kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om uw computer op te starten vanaf een
beheersconsole.
Als Wake on LAN is ingeschakeld, kunnen velerlei functies op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld
aan gegevensoverdracht, updates van software en flash-updates van het UEFI BIOS. Het updateproces
kan na normale werktijden en in het weekend worden uitgevoerd, zodat de gebruikers tijdens hun
werkzaamheden niet worden gestoord en het LAN-verkeer tot een minimum wordt beperkt. Dit bespaart tijd
en verhoogt de productiviteit.
Opmerking: Als de computer wordt opgestart met de functie Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde
Network Boot gebruikt.
Asset ID EEPROM
De Asset ID EEPROM (Electrically Erasable Programmable Read-Only Memory) bevat informatie over de
configuratie van de computer en de serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM
beschikt ook over een aantal lege velden waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan.
Functies voor systeembeheer instellen
Als u uw computer op afstand door een netwerkbeheerder wilt laten bedienen, moet u de volgende
systeembeheerkenmerken in het ThinkPad Setup-programma instellen:
• Wake on LAN
• Network Boot volgorde
• Flash-update
Opmerking: Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u gevraagd dit beheerderswachtwoord in
te voeren wanneer u het programma ThinkPad Setup start.
De functie Wake on LAN in- of uitschakelen
Als de functie Wake on LAN is ingeschakeld en de computer is aangesloten op het LAN, kan de
netwerkbeheerder de computer op afstand opstarten met gebruik van software voor netwerkbeheer
op afstand.
120
Handboek voor de gebruiker