Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Transport En Opslag; Elektrische Aansluiting; Aansluiting 3-Fasen-Motoren; Aansluiting 1-Fase-Motoren - Homa TP 28 Series Originele Montage- En Bedrijfshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor TP 28 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

4. Garantie
Alvorens de pomp te installeren en in bedrijf te stellen,
dient u deze montage-en bedrijfsinstructies zorgvuldig te
lezen om ongevallen en schade aan de pomponderdelen
te voorkomen. De Homa-garantie dekt uitsluitend pompen
die overeenkomstig deze montage- en bedrijfsinstructies
en met kennis van zaken zijn geïnstalleerd voor de in de-
ze instructies genoemde toepassingen.

5. Transport en opslag

De pomp nooit aan de aansluitkabel of persslang of
persleiding omhoog hijsen of transporteren, maar altijd
aan de handgreep of hijsogen. Indien nodig een touw of
ketting voor ophijsen aan de pomp bevestigen.
De pomp kann horizontaal of verticaal worden ge-
transporteerd of opgeslagen. Bij transport de pomp niet
werpen of stoten. Bij langere opslag de pomp
beschermen tegen vochtigheid, vorst en warmte.

6. Elektrische aansluiting

Een vakbekwame test moet voor in gebruikname
vaststellen, dat de aanbevolen elektrische beveiligingen
aanwezig zijn. Aarding, nul, scheidingstrafo,
aardlekschakelaar e.d. moeten aan de voorschriften van
de lokale instanties voldoen. De pomp dient volgens de in
Nederland/Belgiё algemeen geldende normen op het
elektriciteitsnet worden aangesloten.
De in de technische gegevens en op het type-plaatje
aangegeven bedrijfsspanningen en- frequentie moet
overeenkomen met de voorhanden zijnde netspanning.
Dompelpompen, die voor transportabel gebruik zijn,
dienen een aansluitkabel van minimaal 10 m. te hebben.
Controleert u, dat de stekkerverbindingen buiten het
gevaar van overstroming liggen en tegen vochtigheid
beschermd zijn. Netstekker en aansluitkabel voor gebruik
op beschadigingen controleren.
Het einde van de aansluitkabel mag niet in het water
gedompeld worden, omdat er anders water in de
motoraansluitruimte komen kan.
Motorbeveiligingsschakelaars als mede
schakelkasten, ook van explosievrije pompen, mogen
nooit in explosiegevaarlijke gebieden gemonteerd
worden.

6.1. Aansluiting 1-Fase-Motoren

TP 28 und TP 30 pompen met 230 V/1Ph-Motoren
bezitten seriematig een schakelkast mit
Motorbeveiligings-schakelaar en bedrijfscondensator. Bij
toepassing van andere schakelkasten dient men voor de
keuze van de motorbeveiligingschakelaar de nennstroom
van de pompmotor in acht te nemen.Voor de
noodzakelijke condensatoren gelden de volgende
gegevens.
Pomptype
TP 28
TP 30 tot 0,9 kW (P
)
2
TP 30 boven 1,0 kW (P
2
Bedrijfscondensator
µF
V
AC
25
450
25
450
)
30
450

6.2. Aansluiting 3-Fasen-Motoren

TP 28 en TP 30 pompen met 3-fasen bezitten seriematig
een schakelkast met motorbeveiligingsschakelaar. Bij
toepassing van andere schakelkasten dient men voor de
keuze van de motorbeveiligingschakelaar de nennstroom
van de pompmotor in acht te nemen. (zie typeplaatje)
Start-wijze
De typen TP 28 en TP 30 zijn seriematig voor Direct-Start
(DOL) geconstrueerd. Bij motoren met 400V spannings-
opgave zijn de wikkelingen in Ster geschakeld voor een
netspanning van 400V/3 fasen. De kabeleinden U, V, W
zijn via een motorbeveiligingsschakelaar met de
netaansluitklemmen L
(zie pag. 21)
6.3. Temperatuurvoeler
In de Ex-uitvoering zijn de pompen met een
temperatuurvoeler-set in de motorwikkeling uitgerust,
welke de motor bij verhitting van de wikkeling uitschakelt.
Op verzoek zijn temperatuurvoelers ook voor de normale
uitvoering leverbaar.
Bij 1-Fase-motoren zijn de temperatuurvoelers (wanneer
ingebouwd) intern in de motor geschakeld, zodat er geen
bijzondere aansluiting noodzakelijk is. Na afkoeling
schakelt de motor automatisch weer in.
Bij alle 3-Fasen-motoren in normale uitvoering worden de
aansluitingen van de temperatuurvoelers (wanneer
ingebouwd) via de motor aansluitkabel naar buiten
gevoerd en moeten via de aders T
aansluitkabel zo in de schakelkast worden aangesloten,
zodat een automatische wederinschakeling na afkoeling
van de motor mogelijk is. De uitschakelingstemperatuur
van de voeler voor motoren in normale uitvoering ligt bij
ca. 130°C. graden.
De explosieveilige uitvoeringen bezitten een
temperatuurvoeler-set met een hogere
uitschakelingtemperatuur (ca. 140°C), de aderen T
van de aansluitkabel moeten zo aangesloten worden dat
na uitschakeling een handmatige terugschakeling
mogelijk is. Er zijn zelfhoudende Ex-voelers in plaats van
standaard-voelers ingebouwd, dwz. bij serie-schakeling
naar de beveiliging kunnen deze door het scheiden van
de pomp van het net (stekker of hoofdschakelaar) en het
afwachten van de afkoeling teruggezet worden.
6.4. Draairichtingcontrole
Bij 1-Fase-motoren is een controle van de draairichting
niet noodzakelijk, daar deze altijd met de correcte draai-
richting lopen.
Voordat u een 3-fasen pomp in bedrijf neemt, dient u de
draairichting te controleren. Bij gebruik van een HOMA-
besturing met draairichting-controle, licht deze bij foutieve
draairichting op. Bij kleinere pompen kan de controle ook
door het observeren van de start-ruk plaatsvinden. De
draairichting is met de klok mee, gezien vanaf de
bovenzijde van de pomp. Tijdens het starten zal de pomp
echter even in tegengestelde richting roteren. Bij grotere
pompen dient de draairichting door een testloop voor
inbouw vastgesteld te worden. Bij vast geϊnstalleerde
pompen kan in noodgeval de opvoerhoogte op capaciteit
bij verschillende draairichtingen vergeleken worden. De
draairichting met de grootste capaciteit of hoogste
opvoerhoogte is de juiste.
17
, L
, L
verbonden.
1
2
3
en T
van de
1
3
en T
1
2

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tp 30 series

Inhoudsopgave