INstAllAtIE
INgEBrUIkNAmE
— Pas bij verschillende buitentemperaturen (bijv. – 10 °C en
+ 10 °C) de stooklijn zo aan, dat de gewenste temperatuur in de
regelkamer wordt ingesteld.
Richtwaarden voor het begin:
Parameter
Vloerverwarming
Stooklijn
0,4
Regeldynamiek
5
Kamertemperatuur
20 °C
Als de kamertemperatuur in het overgangsseizoen (ca. 10 °C
buitentemperatuur) te laag is, dient u de parameter
"Kamertemperatuur" te verhogen.
Dit lezen!
Als er geen afstandsbediening geïnstalleerd is, leidt
een verhoging van de parameter "Kamertemperatuur"
tot een parallelle verschuiving van de stooklijn.
Als de kamertemperatuur bij lage buitentemperaturen te laag is,
moet de parameter "Stooklijn" worden verhoogd.
Als u de parameter "Stooklijn" heeft verhoogd, dient u bij hogere
buitentemperaturen de zonekraan of de thermostatische kraan in
de regelkamer in te stellen op de gewenste temperatuur.
Dit lezen!
Verlaag de temperatuur in het volledige gebouw
niet door alle zonekranen of thermostatische kranen
dicht te draaien, maar door gebruik te maken van de
verlagingsprogramma's.
Opmerking:
!
Als verzekerd is dat de warmtebroninstallatie en de
warmtebenuttingsinstallatie vrij zijn van vuil, kunnen
de zeven uit de vuilvangers worden verwijderd.
Daardoor worden de drukverliezen tot een minimum
beperkt en wordt dus energie bespaard.
f Sluit de kogelafsluitkranen en verwijder de afsluitschroeven.
f
f Verwijder de zeven.
f
www.stiebel-eltron.com
f Controleer het debiet aan de warmtedrager- en
12.3 Overdracht van het toestel!
radiatorverwarming
Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en maak hem
0,8
vertrouwd met het gebruik ervan.
15
Belangrijke aanwijzingen:
20 °C
— Wijs de gebruiker op mogelijk gevaren (brandwonden).
— Overhandig deze gebruiks- en montageaanwijzing, die zorgvuldig
12.4 Bediening en werking
U hoeft de installatie 's zomers niet uit te schakelen. De
warmtepompmanager beschikt over een automatische zomer-/
winteromschakeling.
12.5 Buiten dienst stellen
Als de installatie buiten dienst moet worden gesteld, zet u de
warmtepompmanager op stand-by. De veiligheidsfuncties voor
de bescherming van de installatie blijven op die manier verzekerd
(bijv. vorstbescherming).
f
verwarmingszijden aan de hand van de grafiek met
temperatuurverschillen.
moet worden bewaard. Alle informatie in deze aanwijzing moet
zeer nauwkeurig worden opgevolgd. Hier vindt u instructies voor
de veiligheid, de bediening, de installatie en het onderhoud van
het toestel.
Gevaar voor beschadiging!
!
De stroomvoorziening mag u ook buiten de
verwarmingsperiode niet onderbreken. Als de
stroomvoorziening wordt onderbroken, is de
actieve vorstbescherming van de installatie niet
meer verzekerd.
Gevaar voor beschadiging!
!
Maak de installatie aan de waterzijde leeg terwijl de
warmtepomp volledig uitgeschakeld is en wanneer er
vorstgevaar bestaat.
WPF E | WPF cool |
29