INstAllAtIE
mONtAgE
Warmtedragerconcentratie controleren:
f Bepaal de densiteit van het ethyleenglycol-watermengsel
f
bijvoorbeeld met behulp van een densiteitmeter.
Aan de hand van de gemeten densiteit en temperatuur kunt u de
beschikbare concentratie uit het diagram aflezen.
[g/cm
]
3
-20
-10
0
10
= vorstbescherming
Dit lezen!
De vermelde vermogensgegevens hebben betrekking
op ethyleenglycol. Als propyleenglycol wordt
gebruikt, zijn de vermelde prestatiegegevens lichtjes
verschillend.
Opmerking!
!
D e v e r m e l d e p r e s t a t i e g e g e v e n s g e l d e n
voor ethyleenglycol. Als de Stiebel Eltron
warmtedragervloeistof als kant-en-klaar mengsel
(ordernr.: 185472) wordt gebruikt, wijken de vermelde
prestatiegegevens (zie "Technische gegevens /
Technische gegevens") hiervan lichtjes af.
Alle warmtedragerleidingen moeten diffusiedicht worden
geïsoleerd.
Let op de juiste aansluiting van de warmtedrageraanvoer en
-retour.
Het in het toestel ingebouwde expansievat is in de fabriek
geopend en verzegeld. De voordruk van het expansievat aan de
22
| WPF E | WPF cool
20
30
40
50
60
[°C]
warmtedragerzijde moet worden gecontroleerd en, indien nodig,
worden ingesteld. Daarbij moet de vuldruk van de installatie
hoger zijn dan de voordruk plus het max. drukverschil van de
warmtedragerpomp.
Bij grondsondes is het expansievat geschikt voor een max.
vulvolume van 600 l.
10.4.3 Debiet van de warmtebron instellen
Het debiet van de warmtebron wordt ingesteld via het
temperatuurverschil van het warmtebroncircuit.
f Gebruik het toestel in het verwarmingsbedrijf of het
f
warmwaterbedrijf.
f Start met het instellen van de bronpomp nadat de warmtepomp
f
minimaal 10 minuten heeft gedraaid.
Stel ∆p-constant op de broncircuitpomp op een wijze in tot het
max. temperatuurverschil is bereikt of kleiner is.
De bronuitgangstemperatuur kan worden afgelezen op het
!
display van de WPMiw onder de installatieparameter Info
Temp.
M
ax. temperatuurverschil aan solezijde bij sole|water-warmtepompen
6
5
4
3
2
1
-5
0
5
Y
M
ax. temperatuurverschil [K]
X
Soletemperatuur [°C]
1
Verwarmingsaanvoerleiding
2
Verwarmingsaanvoerleiding
10.5 Verwarmingswateraansluiting
De warmtepompverwarmingsinstallatie moet door een vakman
worden uitgevoerd overeenkomstig de waterinstallatieschema's
in de planningsdocumenten.
f Spoel het leidingsysteem grondig door voor de warmtepomp
f
wordt aangesloten. Vreemde voorwerpen, zoals lasparels,
roest, zand, dichtingsmateriaal... belemmeren de goede
werking van de warmtepomp.
f Sluit de warmtepomp aan de verwarmingswaterzijde aan. Let
f
op de dichtheid.
Let op de juiste aansluiting van de verwarmingsaanvoer en -retour.
Om het toestel gemakkelijk te kunnen aansluiten op de
verwarmingsinstallatie, zijn stekkers bij het toestel geleverd.
Eén van de meegeleverde veiligheidsgroepen moet in de
retourleiding van het verwarmingscircuit of in de retourleiding
van het warm water worden aangesloten.
1
2
10
15
20
35 °C
50 °C
www.stiebel-eltron.com