Opbouw en functie
Speciale parameters (uitgebreide instellingen)
5.11.3.16 Weergave gemiddelde waarde bij superPuls (P19)
Functie actief (P19 = 1)
•
Bij superPuls wordt de gemiddelde waarde van het vermogen van A (P
display weergegeven (af fabriek).
Functie niet actief (P19 = 0)
•
Bij superPuls wordt uitsluitend het vermogen van programma A op het display weergegeven.
Wordt bij een geactiveerde functie het cijfer 000 op het apparaatdisplay weergegeven, dan handelt
het zich om een ongebruikelijke, incompatibele systeemsamenstelling. Oplossing: speciale
parameter P19 uitschakelen.
5.11.3.17 Instelling pulsbooglassen in programma PA (P20)
Uitsluitend bij apparaatvarianten met het lasproces pulsvlamboog.
Functie actief (P20 = 1)
•
Zijn de functies superPuls en omschakeling van de lasmethode beschikbaar en ingeschakeld, dan
wordt de lasmethode pulsbooglassen altijd in het hoofdprogramma PA uitgevoerd (af fabriek).
Functie niet actief (P20 = 0)
•
Instelling pulsbooglassen in programma PA uitgeschakeld.
5.11.3.18 Absolute waarde-instelling voor relatieve programma's (P21)
Startprogramma (P
tief of absoluut ten opzichte van het hoofdprogramma (P
Functie actief (P21 = 1)
•
Absolute parameterinstelling.
Functie niet actief (P21 = 0)
•
Relatieve parameterinstelling (af fabriek).
Maakt een programmaselectie resp. programma-omschakeling vóór lasaanvang mogelijk.
Door de toortsknop kort in te drukken wordt overgeschakeld naar het volgende programma. Bij het
bereiken van het laatste vrijgegeven programma begint het display weer van voren af aan.
•
Het eerste vrijgegeven programma is programma 0, indien niet geblokkeerd.
(zie ook speciale parameter P2)
•
Het laatste vrijgegeven programma is P15.
-
Wanneer de programma's niet door de speciale parameter P4 begrensd zijn (zie speciale para-
meter P4).
-
Of voor de geselecteerde JOB waarvan de programma's door de n-takt-functie (zie parameter
P8) begrensd zijn.
•
Lasaanvang vindt plaats door de toortsknop langer dan 0,64 sec. ingedrukt te houden.
De programmaselectie met de standaard toortsknop kan in alle bedrijfsmodi (2-takt, 2-takt-speciaal, 4-takt
en 4-takt-speciaal) worden gebruikt.
5.11.3.19 Elektronische gasdebietregeling, type (P22)
Uitsluitend actief bij apparaten met ingebouwde gasdebietregeling (optie af fabriek).
De instelling mag uitsluitend door bevoegd servicepersoneel worden uitgevoerd (basisinstelling = 1).
5.11.3.20 Programma-instelling voor relatieve programma's (P23)
De relatieve programma's Start-, Daal- en Eindprogramma kunnen gezamenlijk of afzonderlijk voor ar-
beidspunten P0-P15 worden ingesteld. Bij gezamenlijke instelling worden de parameterwaarden in tegen-
stelling tot de afzonderlijke instelling in de JOB opgeslagen. Bij afzonderlijke instellingen zijn de parame-
terwaarden voor alle JOB's gelijk (uitzondering Speciale JOB's SP1,SP2 en SP3).
5.11.3.21 Weergave correctie- of instelspanning (P24)
Bij de instelling van de vlamboogcorrectie met de rechter draaiknop kan de correctiespanning +- 9,9 V (af
fabriek) of de absolute instelspanning worden weergegeven.
98
), down-slope-programma (P
START
) en programma B (P
A
) en eindprogramma (P
B
END
) worden ingesteld.
A
) op het
B
) kunnen naar wens rela-
099-005403-EW505
15.02.2024