Opbouw en functie
Speciale parameters (uitgebreide instellingen)
Het aantal programma's (P
1ste takt
•
Toortsknop indrukken en vasthouden
•
Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen)
•
Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid".
•
De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt,
de lasstroom vloeit (startprogramma P
2de takt
•
Toortsknop loslaten
•
Slope naar hoofdprogramma P
De slope naar hoofdprogramma P
het loslaten van de toortsknop. Door tiptoetsen (kort indrukken en loslaten binnen 0,3 sec.) kan
naar andere programma's worden omgeschakeld. Mogelijk zijn de programma's P
3de takt
•
Toortsknop indrukken en vasthouden
•
Slope naar eindprogramma P
ingedrukt houden van de toortstoets worden gestopt. Dan wordt P
4de takt
•
Toortsknop loslaten
•
De motor van de draadtoevoer (DV) stopt.
•
De vlamboog dooft na afloop van de ingestelde terugbrandtijd van de draad.
•
De gasnastroomtijd loopt af.
5.11.3.8 4T/4Ts-Tipstart (P9)
In de 4-takt – tipstart – bedrijfsmodus wordt door tippen van de brandertoets onmiddellijk in de 2de tact
geschakeld, zonder dat daarvoor stroom moet vloeien.
Indien het lasproces moet afgebroken worden, kan de brandertoets een tweede keer worden getipt.
5.11.3.9 Instelling "enkele of dubbele bedrijfsmodus" (P10)
Indien het systeem met twee draadaanvoerapparaten is uitgerust, mogen er geen verdere
accessoirecomponenten aan de aansluitbus 7-polig (digitaal) gebruikt worden! Dit heeft onder
andere betrekking op digitale afstandsbedieningen, robotinterfaces, documentatie-interfaces,
lastoortsen met digitale besturingsleidingaansluiting, enz.
In het enkelvoudige bedrijf (P10 = 0) mag geen tweede draadaanvoerapparaataangesloten zijn!
•
Verbindingen naar het tweede draadaanvoerapparaat verwijderen
In het tweevoudige bedrijf (P10 = 1 of 2) moeten beide draadaanvoerapparaten aangesloten zijn en
voor deze bedrijfsmodus aan de besturingen verschillend geconfigureerd zijn!
•
Eén draadaanvoerapparaat als master configureren (P10 = 1)
•
Het andere draadaanvoerapparaat als slave configureren (P10 = 2)
Draadaanvoerapparaten met sleutelschakelaar (optioneel,) moeten als master (P10=1) worden
geconfigureerd.
Het als master geconfigureerde draadaanvoerapparaat is na het inschakelen van het lasapparaat
actief. Verdere functieverschillen tussen de draadaanvoerapparaten zijn er niet.
94
) is gelijk aan het onder n-takt vastgelegd taktaantal.
An
van P
START
A1
.
A1
vindt pas plaats na afloop van de ingestelde tijd t
A1
.van P
. Het verloop kan op elk moment door het (>0,3 sec.) lang
END
AN
)
van P
END
AN
of na
START
tot P
A1
A9
uitgevoerd.
099-005403-EW505
15.02.2024