Daikin Applied Europe S.p.A. weigert alle aansprakelijkheid voor een onjuist uitgevoerde elektrische aansluiting.
De aansluitingen op de aansluitklemmen moeten gebeuren met koperen aansluitklemmen en kabels:
anders kan er op de aansluitpunten oververhitting of corrosie optreden en dus risico op beschadiging
van het systeem. De elektrische aansluiting moet, volgens de van kracht zijnde regelgeving, worden
uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Er bestaat gevaar op elektrische schokken.
Om interferentie te voorkomen, moeten alle besturingskabels apart van de voedingskabels worden aangesloten. Gebruik
hiervoor verschillende elektrische doorvoerbuizen.
Als de kabelinvoeren niet goed worden afgedicht, kan er water in de schakelkast binnendringen, wat schade aan de
apparatuur binnenin kan veroorzaken.
De stroomtoevoer naar de eenheid moet zodanig worden opgezet dat deze onafhankelijk van die van andere
systeemcomponenten en andere apparatuur in het algemeen kan worden in- of uitgeschakeld door middel van een
algemene schakelaar.
Bij het elektrisch aansluiten van het paneel moet de juiste volgorde van de fasen worden aangehouden.
Pas op de aansluitklemmen van de hoofdschakelaar geen torsie, spanning of gewicht toe. De kabels
van de stroomvoorziening moeten door geschikte systemen ondersteund worden.
Om interferenties te vermijden, moeten alle stuurdraden gescheiden van de elektrische kabels worden aangesloten.
Hiervoor moeten verschillende elektrische kabelgoten gebruikt worden.
Gelijktijdige één- en driefasige belasting en fase-onbalans kunnen tijdens de normale werking van het systeem leiden tot
verliezen van de massa tot 150 mA. Als het systeem voorzieningen omvat die hogere harmonischen genereren, zoals een
inverter of fase-afsnijding, kunnen de massaverliezen veel hogere waarden bereiken, van ongeveer 2 A.
De beveiligingsvoorzieningen van de stroomvoorziening moeten ontworpen worden op basis van de hierboven vermelde
waarden. Op elke fase moet een zekering aanwezig zijn en, indien voorgeschreven door de nationale wetgeving van het
land van installatie, een aardlekdetector.
Zorg ervoor dat de kortsluitstroom van het systeem op het installatiepunt lager is dan de nominale kortstondige
weerstandsstroom (Icw); de waarde van Icw wordt aangegeven in het elektrische paneel.
De standaardapparatuur moet worden gebruikt in het TN-S aardingssysteem; als uw systeem anders is, neem dan contact
op met de vertegenwoordiger van de fabrikant.
Controleer, voorafgaand aan het uitvoeren van werkzaamheden voor elektrische aansluiting van de
motor en/of de ventilatoren van de compressor, of het systeem is uitgeschakeld en de
hoofdschakelaar van het systeem op uit staat. Niet-naleving van dit voorschrift kan resulteren in
ernstig persoonlijk letsel.
5.3.1
Eisen voor kabels
De op de stroomonderbreker aangesloten kabels moeten voldoen aan de isolatieafstand in de lucht en de oppervlakte-
isolatieafstand tussen de actieve geleiders en de massa, in overeenstemming met IEC 61439 -1 tabel 1 en 2, en de
plaatselijke nationale wetgeving. De kabels aangesloten op de hoofdschakelaar moeten naar de voorgeschreven
aanhaalmomenten worden aangescherpt met een sleutel, op basis van de kwaliteit van de gebruikte schroeven, sluitringen
en moeren.
Sluit de aardleiding (geel/groen) aan op de PE-aardingsklem.
De equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) moet een doorsnede hebben zoals aangegeven in tabel 1 van EN
60204-1 punt 5.2, hieronder aangegeven.
Doorsnede van de koperen
fasegeleiders voor voeding van de
In elk geval moet de equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) een doorsnede van ten minste 10 mm
in overeenstemming met punt 8.2.8 van dezelfde norm.
D–EIMAC01905-23_02NL - 40/56
Tabel 16- Tabel 1 van EN60204-1 Punt 5.2
apparatuur
2
S [mm
]
S ≤ 16
16 < S ≤ 35
S > 35
Minimale doorsnede van de externe
koperen beschermingsgeleider
2
Sp [mm
]
S
16
S/2
2
hebben,