Inspectie / onderhoud
6
Temperatuur van wentellager meten
6.6
Temperatuur van wentellager meten
36
Om de bedrijfszekerheid en de explosiebeveiliging te waarborgen mag de tempe-
ratuur van het wentellager op de meetpunten T1 en T2 (zie onderstaande afbeel-
ding) niet hoger zijn dan 100 °C.
Als deze waarde wordt overschreden, moet het betreffende wentellager
vervangen worden.
De temperatuur van het wentellager kan met in de handel verkrijgbare tempera-
tuurmeetsonden worden gemeten. Let op: gebruik alleen temperatuurmeet-
sonden met een maximale diameter van 4 mm (condenswaterboring)!
T1
T2
[2]
Afbeelding 17: temperatuur van wentellager meten
1. De temperatuur van het lager mag alleen tijdens stilstand worden gemeten.
2. Voer onmiddellijk na het stoppen van de variator de temperatuurmeetsonde [2] door
de condenswaterboring [2].
•
Al naargelang het type variator heeft de condenswaterboring de volgende dia-
meter:
Type variator
D 16
D 26
D 36
D 46
3. Meet de lagertemperatuur op de meetpunten T1 en T2. Als de lagertemperatuur op
één van beide meetpunten hoger is dan 100 °C moet het betreffende wentellager
worden vervangen.
Technische handleiding – Explosiebeveiligde variatoren VARIMOT
[1]
50055AXX
á Condenswaterboring
6.6 mm
9 mm
6 mm
6 mm
®
en toebehoren