4.6
Opstellen
•
•
•
•
•
•
Opstellen in
•
vochtige ruimten of
in de buitenlucht
Kabelinvoering,
•
kabelwartel
•
•
•
•
•
Lakken van de
Als de aandrijving opnieuw gelakt of plaatselijk bijgewerkt moet worden, moet u erop
reductor
letten dat het ontluchtingsventiel en de askeerringen zorgvuldig worden afgeplakt. Na
beëindiging van het lakken het afplakband verwijderen.
1) Maximaal toelaatbare vlakheidsafwijking voor flensbevestiging (richtwaarden volgens DIN ISO 1101):
Technische handleiding – Explosiebeveiligde variatoren VARIMOT
De mechanische variator mag alleen op een vlakke
torsiestijve fundering worden opgesteld of gemonteerd. Daarbij de voeten van de
behuizing en de aanbouwflenzen niet ten opzichte van elkaar verspannen.
®
VARIMOT
in de uitvoering HS (handwiel met standaanduiding) moet zodanig
worden opgesteld, dat de verstelspindel horizontaal ligt, omdat de standaan-
duiding anders niet functioneert.
Ontluchtingsventielen moeten vrij toegankelijk zijn! De kunststof afdichtdop
van de op de laagst geplaatse condenswaterboring moet vóór bedrijf worden
verwijderd (gevaar voor corrosie!)
Variatoren zorgvuldig uitlijnen om uitgaande assen niet ontoelaatbaar te belasten
(toelaatbare radiale en axiale krachten in acht nemen!).
Stoten en slagen op het aseinde voorkomen.
Op ongehinderde koelluchttoevoer letten. Warme lucht van andere aggregaten niet
opnieuw aanzuigen. De temperatuur van de koellucht mag niet hoger zijn dan 40 °C.
Voor de toepassing in vochtige ruimten of in de buitenlucht worden VARIMOT
reductoren in een corrosiewerende uitvoering (B-uitvoering) geleverd. Eventuele
beschadigingen van de laklaag (bijv. bij het ontluchtingsventiel) moeten worden
hersteld.
Bij de levering zijn alle kabelinvoeringen voorzien van afsluitdoppen met ATEX-
certificering.
Voor het maken van de correcte kabelinvoering worden de afsluitdoppen ver-
vangen door ATEX-gecertificeerde kabelwartels met trekontlasting.
De kabelwartel moet geselecteerd worden overeenkomstig de buitendiameter van
de gebruikte kabel.
Alle niet-gebruikte kabelinvoeringen moeten na afronding van de installatie met
een ATEX-gecertificeerde afsluitdop worden afgesloten.
Schroefdraad van de kabelwartels en blindstoppen insmeren met afdichtingsmiddel
en goed vastdraaien – daarna nogmaals insmeren. Kabelinvoering goed afdichten.
Afdichtingsvlakken van aansluitklemmenkast en klemmenkastdeksel voor het
opnieuw monteren goed reinigen. Broze afdichtingen vervangen!
bij Æ flens 120 ... 600 mm max. fout 0,2 ... 0,5 mm
Opstelling
Opstellen
1)
®
en toebehoren
, trillingsdempende en
®
-
4
17