Elektrische installatie
5
Aansluiting klemmenkast
5.7
Aansluiting klemmenkast
5.7.1
Aanwijzingen voor de aansluiting van de vermogens- en signaalkabels via de klemmenkast
5.7.2
Motor en encodersysteem aansluiten met klemmenkast KK
Aansluitdoorsneden
Motortype
CMP50, CMP63
36
Let bij de aansluiting van de optie klemmenkast KK op het vol-
gende:
≥ 90° C
De gebruikte kabels en kabelinvoeren moeten een temperatuur-
bestendigheid van minstens 90°C hebben!
De vermogens- en signaalkabels kunnen optioneel via een klemmenkast worden aan-
gesloten.
•
Optie /KK: aansluiting van de vermogens- en signaalkabel met adereindhulzen in de
klemmenkast.
De positie van de kabelinvoer wordt met x, 2, 3 aangegeven.
Bij de motorgrootten CMP50 en 63 met een vaste aanbouwpositie "x" kan de kabel van
3 kanten worden ingevoerd.
•
Controleer de doorsneden van de kabels.
•
Steek de volgens de voorschriften gestripte geleider in de bijbehorende steker-
klemmen.
•
Controleer door zachtjes aan de geleider te trekken of de veerdrukklem goed klemt.
Vermogensaansluiting
Aansluiting
Maximale
aansluit-
doorsnede
2
Veerklemmen
6 mm
Technische handleiding – explosiebeveiligde synchrone servomotoren CMP 40/50/63
3
2
x
Encoder / resolver / thermische
Kabelinvoer
Aansluiting
M25
Veerklemmen
6015540491
motorbeveiliging
Kabelinvoer
M20