Mechanische installatie
4
Benodigde gereedschappen/hulpmiddelen
4
Mechanische installatie
4.1
Benodigde gereedschappen/hulpmiddelen
4.2
Voordat u begint
20
VOORZICHTIG!
Let tijdens de installatie altijd op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2.
•
Standaardgereedschap
•
Optrekhulpstuk
•
Bij gebruik van adereindhulzen: perstang en adereindhulzen
•
Crimptang voor als u de connectoren zelf monteert
•
Demontagegereedschap
Monteer de servoaandrijving alleen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
•
De gegevens op het typeplaatje van de servomotor komen overeen met het elektri-
citeitsnet (aandrijving via netvoeding) of met de uitgangsspanning van de servo-
regelaar (aandrijving via regelaarvoeding).
•
De aandrijving is onbeschadigd (geen schade door transport of opslag).
•
De omgevingstemperatuur komt overeen met de gegevens op het typeplaatje en op
de orderbevestiging.
•
De omgeving is vrij van oliën, zuren, gassen, dampen, (ioniserende) stralingen, enz.
•
De opstellingshoogte is maximaal 1000 m boven zeeniveau, anders moet de aandrij-
ving aan de bijzondere omgevingsomstandigheden worden aangepast. Het vol-
gende diagram toont om welke factor f
lingshoogte moet worden gereduceerd.
1
f
H
0.8
0.6
0.4
0.2
0
0
1000
2000
De berekening wordt gemaakt aan de hand van de volgende formule: M
Technische handleiding – explosiebeveiligde synchrone servomotoren CMP 40/50/63
het motorkoppel, afhankelijk van de opstel-
H
3000
4000
5000
6000
5408843275
H [m]
0H
= F
x M
H
0