2.9
Elektrische aansluiting
De werkzaamheden mogen alleen door gekwalificeerde vaklieden worden uitgevoerd.
De laagspanningsmachine dient hierbij stil te staan, vrijgeschakeld te zijn en tegen
onbedoelde herinschakeling beveiligd te worden. Dit geldt ook voor hulpstroomkringen
(bijv. stilstandverwarming of onafhankelijk aangedreven ventilator).
Controleer of de spanning eraf is!
Het overschrijden van de tolerantiegrenzen in EN 60034-1 (VDE 0530, deel 1) – span-
ning +5 %, frequentie +2 %, curvevorm, symmetrie – zorgt voor meer warmte en is van
invloed op de elektromagnetische compatibiliteit. Houd u bovendien aan DIN IEC 60364
en EN 50110 (indien nodig, nationale bijzonderheden in acht nemen, bijv.
DIN VDE 0105 voor Duitsland).
Naast de algemeen geldende veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
moeten de bijzondere bepalingen voor het realiseren van elektrische installaties in
explosiegevaarlijke omgevingen in acht genomen worden (bedrijfsveiligheidsverorde-
ning in Duitsland; EN 60079-14 en voor de installatie specifieke bepalingen).
Neem de schakelspecificaties en de afwijkende specificaties op het typeplaatje en het
aansluitschema in de klemmenkast in acht.
Bij de aansluiting moet voor een duurzaam veilige, elektrische verbinding worden
gezorgd (geen uitstekende draadeinden); gebruik de juiste kabeleinddoppen. Zorg voor
veilige aardverbindingen. In aangesloten toestand mogen de afstanden tussen span-
ningvoerende delen alsook tussen spanningvoerende delen en geleidende delen niet
onder de minimum waarden volgens DIN EN/IEC 60079-15 en volgens de nationale
voorschriften komen. De minimum waarden mogen volgens de overeenkomstige
normen, zie volgende tabel, niet worden onderschreden:
In de aansluitkast mogen geen vreemde voorwerpen, vuil of vocht aanwezig zijn. Sluit
kabelinvoeropeningen die niet worden gebruikt en de kast zelf stof- en waterdicht af.
Borg de spie voor het proefdraaien zonder aandrijfelementen. Controleer voor de inbe-
drijfstelling de juiste werking worden.
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Elektrische installatie (→ pag. 25)"!.
Technische handleiding – explosiebeveiligde synchrone servomotoren CMP 40/50/63
Nominale spanning U
nom
≤ 500 V
Veiligheidsaanwijzingen
Elektrische aansluiting
Afstand voor motoren uit
categorie 3
(DIN EN / IEC 60079-15)
5 mm
2
11