Bediening
6.9.3
Bedieningselement
Stuurhendel (Afb.122/1,2,3 of 4)
vooruit drukken
25-5-2020
Automatische afstempeling
1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen", op pagina
79).
2. Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen (ÄHoofdstuk 6.8 „Afstempe-
ling in arbeidspositie brengen", op pagina 109).
3. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge-
schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen", op pagina 80).
1
2
3
7
6
Afb. 122
4. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.122/7) zetten.
5. De bedrijfsmodusschakelaar (Afb.122/6) op automaat zetten.
WAARSCHUWING
Letselgevaar door ongelijkmatig optillen of laten zakken van de
machine!
Door ongelijkmatig optillen of neerlaten kan de machine kantelen of wegglijden. Dit
kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade
–
Bij ongelijkmatig optillen of neerlaten, het proces direct afbreken en de machi-
ne opnieuw handmatig uitlijnen.
6. Met de stuurhendels (Afb.122/1,2,3 of 4) de stempels volgens de volgende ta-
bel bedienen.
7. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.122/5) continu.
Symbool
AUTO
AUTO
4
5
7
5
Gevolg
Stempel 1,2,3 en 4 bewegen omlaag
Stempel 1,2,3 en 4 bewegen omhoog
6
1
2
3
4
117